De Nederlandse economie is in het tweede kwartaal van 2020 met 9,4% gekrompen ten opzichte van een jaar eerder, meldt het CBS. In België was de krimp een stuk groter: 14,5%. Daar kregen met name de bouwnijverheid en de detailhandel grotere klappen door de strengere coronagerelateerde maatregelen.
Het verschil met de zuiderburen wordt voor 72% verklaard door de productiedalingen in de bouw, de industrie en de bedrijfstak handel, vervoer en horeca. ‘Binnen de overkoepelende bedrijfstak handel, vervoer en horeca was het vooral de handel die het verschil maakte tussen beide landen’, aldus het CBS. Daar ging in België het volume met 27% achteruit, terwijl dat in Nederland beperkt bleef tot 16%. In de Belgische bouw kromp het volume met bijna 16%, in Nederland was dat maar 3,5%. In de zakelijke dienstverlening was het verschil kleiner: -15,8% in België tegen -2,6% in Nederland.
Bouw en detailhandel leden onder sluiting
In de bouw zat het grote verschil erin dat afstand houden in België verplicht werd gesteld, terwijl het in Nederland al snel een dringend advies werd. Belgische bouwbedrijven gingen veel vaker dan Nederlandse collega’s dicht. ‘In Nederland werd eind maart een doorwerkprotocol afgesloten tussen werkgeverorganisaties en vakbonden. Zo werd afstand houden op de bouwplaats niet verplicht. In Nederland bleven de meeste bouwplaatsen mede hierdoor open.’ De bouwproductie daalde in ons land daarom maar minimaal, terwijl in België de productie met 40% inzakte. Vanaf mei herstelde de productie doordat bouwbedrijven weer met een mondkapje aan het werk konden als afstand houden niet mogelijk was.
Daarnaast moesten in België alle niet-essentiële winkels dicht vanaf 17 maart: dat trof de meeste detailhandelzaken. Alleen voedingswinkels, apotheken, krantenwinkels en tankstations mochten openblijven. Bouwmarkten waren een maand dicht, terwijl juist in Nederland daar de omzet piekte. De Belgische detailhandel boekte daardoor in april een productiedaling van 14%.
Faillissementen iets toegenomen
Het CBS publiceerde maandag ook de faillissementscijfers voor september. Die laten een lichte stijging zien tot 183 faillissementen, tegen 175 in augustus. In de handel gingen de meeste bedrijven failliet: 40. Dat is normaal, omdat in deze bedrijfstak de meeste bedrijven staan ingeschreven. In relatieve zin telde de sector vervoer en opslag de meeste faillissementen: 21, tegen 11 in augustus. Het totaal aantal faillissementsuitspraken blijft laag. In september vorig jaar moesten nog 257 bedrijven voorgoed de deuren sluiten.
Conjunctuur minder negatief
Al met al staat de economie er in oktober wat minder negatief voor dan in eerdere maanden, concludeert het CBS, dat de conjunctuur afleest uit indicatoren als werkloosheid, productie, consumenten- en producentenvertrouwen en de prijzen van koopwoningen. De zogeheten conjunctuurklok geeft een stand van -1,21 aan, tegen -1,45 in september. Het conjunctuurbeeld dook in mei voor het eerst onder de nul, nadat het vanaf september 2016 positieve waarden had laten zien.
Geef een reactie