Breinverruimers BV deponeerde zijn jaarrekening te laat en vroeg daarna faillissement aan. Volgens de curator is het niet tijdig publiceren van jaarcijfers een bewijs van onbehoorlijk bestuur. Het bedrijf zelf spreekt van een ‘onbelangrijk verzuim’. Wie heeft gelijk?
Failliet na drie jaar
Breinverruimers BV, opgericht in 2014, was actief op het gebied van ‘breinleren’. Hiertoe werd een bepaald educatieve methode in licentie geëxploiteerd. In het najaar van 2016 werd de licentie niet verlengd waarmee de bedrijfsvoering feitelijk onmogelijk werd. Op 5 april 2017 deponeerde Breinverruimers de jaarrekening over 2015 bij de Kamer van Koophandel, twee maanden te laat. Op 6 juni 2017 werd Breinverruimers op eigen aanvraag in staat van faillissement verklaard.
Te laat deponeren
De curator stelde de bestuurder van Breinverruimers hoofdelijk aansprakelijk wegens onbehoorlijke taakvervulling. De rechtbank ging hier echter niet in mee. Het hoger beroep diende afgelopen dinsdag. Opnieuw wilde de curator bewezen zien dat er sprake was van onbehoorlijk bestuur als belangrijke oorzaak voor het faillissement. Hij verwees naar artikel 2:248 lid 2 BW: als BV’s hun jaarrekening niet binnen dertien maanden na afloop van het boekjaar openbaar maken, moet er vanuit worden gegaan dat het bestuur zijn bestuurstaak ‘ook voor het overige’ niet behoorlijk heeft vervuld.
Verzachtend
Uit de jurisprudentie is bekend dat er verzachtende omstandigheden zijn die maken dat het overschrijden van de publicatietermijn als ‘onbelangrijk verzuim’ kan worden aangemerkt (artikel 2:248 lid 2 (slot) BW). Hiervan is sprake als voor het verzuim een ‘aanvaardbare verklaring’ bestaat. Volgens de bestuurder van Breinverruimers was die er. Hij wees allereerst op de geringe omvang en draagkracht van het bedrijf en het feit dat Breinverruimers in verband daarmee een ‘kleine’ boekhouder had die de gehele administratie deed maar verzuimde te publiceren. Ook had de boekhouder niet op de publicatieplicht gewezen. De bestuurder kende deze plicht niet. Tot slot voerde de bestuurder aan dat de curator er helemaal geen belang bij had om zo’n punt te maken van de publicatieplicht. De curator beschikte immers vanaf het begin over de gehele administratie en de verdere informatie over de onderneming.
Blue tomato
Het Gerechtshof ging dinsdag niet mee in deze redenering. Breinverruimers heeft geen goede redenen gegeven voor de te late deponering van de stukken, aldus de rechters. En als bestuurder kun je je niet verschuilen achter het argument dat je onbekend bent met de publicatieplicht. Kortom, dat de jaarstukken twee maanden te laat bij de KvK werden ingediend, wilde het Gerechtshof niet als ‘onbelangrijk verzuim’ kwalificeren. Maar daarmee eindigde meteen het gelijk van de curator. Alle grieven waarmee hij wilde aantonen dat de bestuurder van Breinverruimers verantwoordelijk kan worden gehouden voor het faillissement faalden. Zo vinden de rechters niet dat de lagere rechtbank het ‘Blue Tomato arrest‘ verkeerd heeft geïnterpreteerd. (Het gaat hierbij om de rol van externe factoren bij een faillissement). Ook het vertrek van enkele sleutelfiguren weegt het Gerechtshof zwaarder dan de curator. Zo heeft Breinverruimers kunnen aantonen, aldus de rechters in hoger beroep, dat met het vertrek van deze sleutelfiguren ook de resultaten meteen aanzienlijk daalden. En deze omzetdaling was weer een belangrijke reden waarom de licentie werd ingetrokken.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie