De voormalige financieel manager van een sportbedrijf vangt bot bij de Accountantskamer. De twee registeraccountants hebben geen verwijtbare fouten gemaakt bij het opstellen van de jaarrekening. Pikant detail is dat een van de accountants al eerder oog in oog stond met de klager. Dat leverde hem toen een waarschuwing op van de Accountantskamer.
Eerdere klacht
De financieel manager had al eerder een klacht ingediend tegen accountants van het sportbedrijf, onder wie de accountant die zich op 4 december 2020 moest verantwoorden bij de Accountantskamer. In die eerdere zaak in februari 2019 (17/2574) kreeg de accountant een waarschuwing. Het ging toen om de controle op het vormen van een voorziening voor groot onderhoud aan sportvelden. De accountant had onvoldoende onderzocht of voldaan was aan de voor de overdracht van het onderhoud door de gemeente noodzakelijke stappen. Ook was de vastlegging van de analyse van deze overdracht in het controledossier incompleet.
Non bis in idem?
Ditmaal luidde de klacht dat door toedoen van de accountant de door hem gecontroleerde jaarrekening 2017 geen getrouw beeld gaf van de werkelijke toestand van het sportbedrijf. De in de jaarrekening opgenomen voorziening ‘groot onderhoud’ zou zo’n 3 miljoen euro laag zijn geweest, aldus de financieel manager. De accountant vond dat dit al in de vorige zaak aan de orde was geweest, maar de Accountantskamer ging hier niet in mee. Toen handelde het om de methode waarmee de voorziening ‘groot onderhoud’ was bepaald. Nu ging het om de hoogte van de voorziening. Maar daarmee hield het gelijk van de klager ook op. De Accountantskamer is van mening dat hij onvoldoende heeft onderbouwd waarom de post 3 miljoen euro te laag zou zijn. Daarentegen is er zeker grond voor de hoogte van de post in de jaarrekening die de accountant goedkeurde.
Dubbelrol
Ook andere klachtonderdelen, die vooral op accountingtechniek betrekking hadden, faalden. Interessant was nog de laatste klacht dat de accountant, die ook de jaarrekening van de gemeente (een groot subsidiegever) controleerde, een dubbelrol zou hebben gespeeld. Conform artikel 1 van de VGBA is het aan de accountant zelf om in te schatten of het risico van partijdigheid/afhankelijkheid aanvaardbaar is. ‘De Accountantskamer is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden geen sprake was van een onaanvaardbaar risico dat betrokkene zich als gevolg van zelftoetsing niet zou hebben gehouden aan de fundamentele beginselen. Hiertoe acht de Accountantskamer van belang dat bij de controle van de jaarrekening van de gemeente niet zozeer sprake was van beoordeling van eigen werk door betrokkene, maar slechts van het verkrijgen van door hem zelf bij het Sportbedrijf vergaarde controle-informatie.’
Tweede accountant
Een klacht tegen een tweede registeraccountant, zij keurde de jaarrekening over 2018 goed, faalde grotendeels op dezelfde gronden als de klachten tegen de eerste accountant.
Lees hier de uitspraak tegen de eerste accountant, 20/345 Wtra AK.
Lees hier de uitspraak tegen de tweede accountant, 20/346 Wtra AK.
Geef een reactie