Een AA moet toch de volle mep betalen aan haar voormalige werkgever voor de vroegtijdige beëindiging van de leaseovereenkomst van haar auto, nadat ze haar arbeidsovereenkomst in 2019 opzegde. De kantonrechter oordeelt dat het accountantskantoor aan haar zorgplicht heeft voldaan en komt terug op een tussenvonnis waarin werd uitgesproken dat de kosten 50/50 moeten worden verdeeld. Dat komt de accountant duur te staan: ze wordt veroordeeld om haar voormalige werkgever € 6.646,05 te betalen.
De vrouw was op 15 augustus 2015 bij het accountantskantoor in dienst getreden als assistent-accountant. Tijdens haar dienstverband behaalde ze de AA-titel. Haar laatstverdiende salaris bedroeg € 3.256 bruto per maand met emolumenten. Bij brief van 30 oktober 2019 zegde ze haar arbeidsovereenkomst op. De arbeidsovereenkomst is geëindigd per 31 december 2019.
Kosten leaseovereenkomst
Na de opzegging ontstond onenigheid tussen het kantoor en de AA over de afwikkeling van de leaseovereenkomst van haar zakelijke auto. In een e-mail op 12 december 2019 deed het kantoor een opgave aan de vrouw van de door de autoleasemaatschappij aan het kantoor opgegeven kosten in verband met de vroegtijdige beëindiging van de leaseovereenkomst. De AA weigerde echter de kosten te betalen, waarna het accountantskantoor bij de kantonrechter vorderde dat ze zou worden veroordeeld om het bedrag van € 6.751,08 te betalen.
Tussenvonnis
In een tussenvonnis oordeelde de kantonrechter dit voorjaar dat de eisen van goed werkgeverschap meebrengen dat het accountantskantoor niet de volledige kosten (in dit geval neerkomend op meer dan 2 brutomaandsalarissen) aan de vrouw doorberekent, maar (slechts) 50% daarvan. Of het accountantskantoor aan haar inlichtingenplicht en zorgplicht bij de afwikkeling van het leasecontract heeft voldaan moest nog nader worden bepaald.
Zorgplicht accountantskantoor
De kantonrechter overwoog in het tussenvonnis al wel dat de accountant terecht heeft gesteld dat het accountantskantoor onvoldoende inzicht had gegeven in de precieze rechtsverhouding tussen het kantoor en de autoleasemaatschappij. Ook stelde ze dat zij geen aanwijzingen heeft dat het kantoor na de opzegging van de arbeidsovereenkomst intern op zoek is geweest naar medewerkers die de leaseauto konden overnemen.
De partijen kregen daarna per aktewisseling de gelegenheid om zich daar nader over uit te laten. Op basis daarvan komt de kantonrechter nu tot een heel ander oordeel, namelijk dat het accountantskantoor voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. De vrouw wees namelijk op 2 werknemers die geen leaseauto hadden, maar daarvoor volgens haar wel in aanmerking kwamen. Het kantoor had hen dus de leaseauto aan kunnen bieden, stelde ze.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat echter vast dat de 2 werknemers op grond van hun functie niet in aanmerking kwamen voor een leaseauto van de categorie waarvoor de AA in aanmerking kwam. Indien het verleden daarop al uitzonderingen zijn gemaakt, dan brengt de zorgplicht van het accountantskantoor naar het oordeel van de kantonrechter niet mee dat zij dat opnieuw doet. De AA heeft verder ook geen omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat deze werknemers een eventueel aanbod ook daadwerkelijk zouden hebben geaccepteerd. Gelet op hun functie zullen zij immers ook in een lagere salariscategorie vallen dan de accountant, en het is dan niet vanzelfsprekend dat zij ook de kosten van de leaseauto in een hogere categorie voor lief zouden hebben willen nemen.
50% boetebedrag
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter aangekondigd dat in het geval het accountantskantoor aan haar zorgplicht blijkt te hebben voldaan, de AA niet meer dan 50% van het boetebedrag aan haar voormalige werkgever moet betalen. De reden daarvan was dat het kantoor in de Autoregeling en in de Gebruikersovereenkomst weliswaar had vermeld dat eventuele kosten bij vroegtijdige beëindiging aan de werknemer kunnen worden doorberekend, maar dat het concrete dagbedrag van € 10,26 wél bij het accountantskantoor bekend was, maar dat zij die informatie niet met de AA had gedeeld. Ze heeft dus niet van tevoren een goede afweging kunnen maken.
De kantonrechter komt daar nu op terug omdat het kantoor de AA wél tijdig omtrent het concrete boetebedrag blijkt te hebben ingelicht. Bij haar akte heeft het kantoor namelijk een e-mailbericht overgelegd van haar aan de vrouw van 2 oktober 2017, met als bijlage een offerte van de leasemaatschappij waarin alle gegevens met betrekking tot de aangeboden leaseovereenkomst zijn vermeld, waaronder “Minderdagentoeslag €/dag: 10,26 (Te betalen bij voortijdig beëindigen)”. In dat emailbericht schrijft [eiseres] : “Beste [gedaagde (voornaam)] , De auto past in het voor jou geldende normbedrag. Met vriendelijke groet, [A] “.
De AA heeft daarop op 3 oktober 2017 geantwoord: ” [A (voornaam)] , Prima, zou je AUB deze getekend terug willen sturen want het schijnt dat het 8 a 10 weken duurt totdat die geleverd wordt.;-(((( Met vriendelijke groet, [gedaagde] “.
De vrouw heeft deze gang van zaken erkend. Volgens haar heeft zij met “Prima” echter uitsluitend gedoeld op de opmerking dat de auto past in het voor haar geldende normbedrag.
De kantonrechter gaat hieraan voorbij. Het had op de weg van de AA gelegen de bijlage, waarin alle leasevoorwaarden, waaronder het bedrag van de minderdagentoeslag, duidelijk waren vermeld, goed door te nemen, mede omdat zowel in de Autoregeling als in de Gebruiksovereenkomst was vermeld dat de kosten van voortijdige beëindiging voor rekening van de werknemer komen. De AA heeft erkend dat zij voorafgaand aan het leasen van de auto van beide regelingen had kennis genomen.
De slotsom van de kantonrechter is dan ook dat er een bedrag van € 6.646,05 toewijsbaar is.
Goed werkgeverschap accountantskantoor ter discussie na beëindiging leasecontract auto
Geef een reactie