De New York Times deed onderzoek naar de lobbypraktijken van grote accountantskantoren in Amerika. Door werknemers op topposities te krijgen bij de overheid kunnen gunstige fiscale deals voor klanten worden gesloten. Daarna keren de ex-werknemers vaak weer terug op hun oude positie, met promotie en een veel hoger loon.
Draaideur
Zes jaar lang werkten Audrey Ellis en Adam Feuerstein bij PwC in de taxpraktijk. Ze hielpen multinationals om belasting te ontwijken. Medio 2018 wendde een van Feuersteins klanten zich tot de Amerikaanse overheid: de vereniging van vastgoedbedrijven vond dat haar leden in aanmerking zouden moeten komen voor een nieuw federaal belastingvoordeel. De persoon bij Feuerstein zijn verzoek indiende was niemand minder dan Audrey Ellis. Zijn voormalige naaste collega was namelijk naar de overheid overgestapt en hield zich nu bezig met het opstellen van de regels voor deze belastingaftrek. Ellis ontving Feuerstein en een week later werd het verzoek van de vastgoedvereniging ingewilligd. Een jaar later keerde Ellis terug bij PwC waar zij partner werd. Sindsdien werkt zij daar opnieuw samen met Feuerstein. Ze adviseren bedrijven hoe ze gebruik kunnen maken van mazen in de belastingwetgeving die Ellis, in haar korte tijd bij de overheid, heeft helpen schrijven.
Effectieve lobby
Het is slechts een van de voorbeelden die de New York Times beschrijft in een lang achtergrondartikel. De krant zocht uit hoe de Big4 lobbyt voor klanten om belasting te ontwijken of belastingwetten in het voordeel van klanten bij te stellen. De grootste Amerikaanse accountantskantoren hebben een opmerkelijk effectief systeem opgetuigd om hun belangen in Washington te behartigen, aldus de NYT.
Belastingadvocaten van de Big4 nemen onder meer seniorfuncties aan bij het ministerie van Financiën. Daar werken ze mee aan regels die gunstig zijn voor hun voormalige klanten. In dienst van de overheid keurden veel ex-Big4-medewerkers mazen in de wet goed die allang door hun voormalige werkgevers werden benut, gaven ze belastingvoordelen aan voormalige klanten en draaiden ze hun inspanningen om tax shelters in toom te houden terug. Daarna keerden deze belastingadvocaten vaak terug naar hun oude werkgever, waar ze met open armen, promoties en hogere lonen werden ontvangen. Dit blijkt uit openbare gegevens die de The New York Times heeft ingezien en uit interviews.
35 gevallen
Deze draaideur is niets nieuws, schrijft de NYT, maar er is weinig aandacht voor. In de laatste vier regeringsperiodes waren er minstens 35 gevallen van belastingadvocaten die van een groot accountantskantoor bij de overheid gingen werken om vervolgens, na enkele jaren, op hun oude post terug te keren. In ten minste 16 van die gevallen werden de teruggekeerde topambtenaren gepromoveerd tot partner, vaak met verdubbeling van hun oude inkomen, tot meer dan $ 1 miljoen per jaar.
Regels
Federale regels verbieden overheidsfunctionarissen mee te werken aan zaken waarin ze financiële belangen hebben. Hieronder valt ook een (mondelinge) afspraak terug te keren naar hun vorige bedrijf. Desondanks komen grote accountantskantoren ermee weg. Eric Sloan, een voormalig belastingadvocaat bij Deloitte, zei dat hij jonge Deloitte-advocaten altijd aanmoedigde bij het ministerie van Financiën te gaan werken. Volgens hem blijven advocaten twee tot drie jaar in dienst van de overheid, waarna ze vaak terugkeren naar de kantoren waar ze vandaan kwamen. Sloan ziet niets verkeerds in deze praktijk, omdat de advocaten veel expertise inbrengen bij de overheid.
President Biden en Democratische Congres-leden willen het belastingstelsel hervormen zodat het minder in het voordeel is van de allerrijksten.
Geef een reactie