
Wanneer je als accountant hoger beroep aantekent tegen een tuchtrechtelijke veroordeling kun je de verdediging niet zonder consequenties uit blijven stellen. De bestuursrechter heeft het hoger beroep van een RA niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen gronden had ingediend. De accountant had er rekening mee moeten houden dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) hem post stuurde en kan zich er niet achter verschuilen dat hij aangetekende brieven niet heeft ontvangen.
Waarschuwing Accountantskamer
De Accountantskamer had de RA RB in maart vorig jaar een waarschuwing opgelegd. Samen met een kantoorgenoot speelde de accountant een ongeoorloofde dubbelrol bij de verkoop van aandelen in een familiebedrijf. Zijn collega, een AA, liep als gevolg daarvan in dezelfde uitspraak een berisping op.
Hoger beroep
De RA tekende hoger beroep aan bij het CBb tegen die uitspraak. Omdat het (tijdig ingediende) beroepschrift geen gronden bevatte, werd de accountant bij aangetekend verzonden brief van 21 april 2021 in de gelegenheid gesteld om deze gronden binnen vier weken, dus uiterlijk op 19 mei 2021, in te dienen. Deze brief is onbestelbaar retour gekomen en is op 12 mei 2021 per gewone post nogmaals aan de accountant verzonden. Op 19 mei 2021 heeft hij per e-mail verzocht om hem uitstel te verlenen voor het indienen van de gronden tot 31 augustus 2021, omdat zijn adviseur pas vanaf 1 juli 2021 de mogelijkheid zou hebben om ondersteuning te bieden bij het opstellen daarvan. Bij aangetekend verzonden brief van 20 mei 2021 heeft het College dit verzoek afgewezen en de RA in de gelegenheid gesteld de gronden binnen vier weken, dus uiterlijk op 17 juni 2021, alsnog in te dienen. Ook deze brief is onbestelbaar retour gekomen. Op 23 juni 2021 is deze per gewone post nogmaals aan de man verzonden, met de mededeling dat de gronden binnen twee weken, dus uiterlijk op 7 juli 2021, moeten worden ingediend. Daarop is geen reactie ontvangen.
Aangetekende brieven niet ontvangen
Op 11 januari 2022 heeft de RA een e-mail aan het College gestuurd waarin hij stelt dat hij geen van de aangetekende brieven die na 19 mei 2021 zijn verstuurd, heeft ontvangen. Dit komt waarschijnlijk doordat het correspondentieadres zijn huisadres is, waar tijdens kantoortijden meestal niemand aanwezig is. Daarnaast was hij regelmatig in het buitenland, waardoor er ook niemand aanwezig was.
CBb: RA had rekening moeten houden met post
Het College heeft, in reactie op het door de RA per e-mail verstuurde beroepschrift, op 20 april 2021 aan hem laten weten dat het College per post met partijen correspondeert en hem verzocht zijn adresgegevens door te geven. De brief van het College van 12 mei 2021 heeft de RA ontvangen, zo blijkt uit zijn e-mail van 19 mei 2021. Hij had er rekening mee moeten houden dat de reactie van het College op die e-mail ook per (aangetekende of gewone) post zou komen. Het College is daarom van oordeel dat wat de RA in zijn e-mail van 11 januari 2022 heeft aangevoerd, niet leidt tot de conclusie dat hij niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
De beslissing op het hoger beroep berust mede op hoofdstuk V van de Wtra, spreekt het CBb uit. Het College verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dubbelrol accountants leidde tot belangenconflict bij aandelendeal
Geef een reactie