Het Twentse accountantskantoor Bordan heeft geen beroepsfouten gemaakt in de geruchtmakende Komodo-faillissementsfraudezaak, oordeelt de rechter. Bepaalde afspraken hadden wel beter kunnen worden vastgelegd dan met post-its, zo krijgt Bordan nog een tip.
In de fraudezaak zijn al diverse celstraffen uitgedeeld. Projectontwikkelaar Bertus O.L. (51) uit Deurningen, Marcel H. (51) uit Geesteren en notaris Jan-Willem H. uit Neede zouden met lege plof-BV’s en het gebruikmaken van stromannen schuldeisers voor flinke bedragen hebben benadeeld. Ook een van de partners van Bordan werd beschuldigd van het geven van malafide adviezen, al ontkende hij dat onder ede. In 2015 pleegde hij zelfmoord.
Herstructurering
De zaak tegen Bordan was aangespannen door de echtgenote van de projectontwikkelaar, die via de BV Innové Vastgoed aan het hoofd stond van een reeks bedrijven. Bordan verzorgde de jaarrekeningen van een aantal groepsmaatschappijen. In 2010 wordt een herstructurering toegepast waarbij een nieuwe vennootschap wordt opgericht en projecten in aparte projectvennootschappen worden ondergebracht. Bordan verzorgt de accountantsverklaring in verband met de uitgifte van aandelen door de nieuwe vennootschap Innové Beheer.
Voor ruim een miljoen gaan zeven projecten inclusief schulden over naar evenzovele projectvennootschappen. Die houden een schuld van € 2,5 miljoen.
Eind 2011 gaat de voormalige overkoepelende BV failliet; de curator doet krap een half jaar later aangifte van faillissementsfraude tegen onder meer de projectontwikkelaar. Dat leidt tot het Komodo-strafonderzoek door de Fiod en een veroordeling voor de dga. Met betrekking tot twee ten laste gelegde feiten is overigens nog geen einduitspraak gedaan.
Geen advies in privé
In 2014 stelt de dga Bordan aansprakelijk voor alle door de aan hem toebehorende ondernemingen en door hemzelf in privé geleden en te lijden schade. Hij stelt onjuist te zijn geadviseerd door het kantoor; zijn vordering gaat later – in verband met zijn strafvervolging – over op zijn echtgenote. Zij claimt voor de rechter een schade van ruim € 4 miljoen wegens beroepsfouten. Maar die claim strandde afgelopen week bij de rechtbank in Almelo.
Bordan vindt de cessie van de vordering op de echtgenote een schijnconstructie, maar dat acht de rechter onvoldoende bewezen. De vrouw klaagt dat Bordan ook werkzaamheden heeft verricht voor haar echtgenoot in privé. Ook dat blijkt echter niet uit het dossier, oordeelt de rechter, die wel opmerkt dat Bordan niet alle werkzaamheden in een schriftelijke opdrachtbevestiging heeft vastgelegd. Maar uit de opdrachtbevestigingen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat Bordan geen werkzaamheden ten behoeve van de projectontwikkelaar in privé heeft opgedragen gekregen.
Buiten bereik opdrachten
Bordan zou volgens de echtgenote een onwettige sterfhuisconstructie hebben opgezet samen met een malafide ‘BV-ploffer’. Er is een constructie geadviseerd die haar man niet goed heeft begrepen én er is enkele schriftelijke vastlegging gemaakt van de adviezen. Met de herstructurering van de werkmaatschappijen is de boekwaarde ervan met ruim € 2,5 miljoen verhoogd zonder dat hier een reële waardestijging tegenover staat. De rechter stelt vast dat de sterfhuisconstructie en de herstructurering niet vallen onder de opdrachten die Bordan heeft aanvaard. Het kantoor geeft aan dat de herstructurering al in detail was opgetuigd en uitgewerkt door een ander kantoor voordat Bordan in beeld kwam. De rechter haalt een verklaring van een medewerker van de groep aan, die ook verwijst naar een ander kantoor en stelt vast dat er geen bewijs is van een frauduleuze samenwerking tussen Bordan en de BV-ploffer. Ook het overhandigen van enveloppen met contant geld aan een medewerker van Bordan is niet aangetoond.
Tegenstrijdige verklaringen
De beschuldiging dat Bordan de ophoging van de boekwaarde zou hebben geadviseerd en geregeld, wordt ook verworpen, mede vanwege tegenstrijdige verklaringen van een medewerker van de groep. ‘In 2014 kon [hij] zich niet herinneren dat Bordan zou hebben aangegeven dat er projecten moesten worden gecorrigeerd voor € 2,5 miljoen. In 2019, dus vijf jaar later, heeft [hij] heel stellig verklaard dat [medewerker] van Bordan ervoor zou zorgen dat er een overeenkomst kwam zodat het verschil in cijfers werd opgelost. Op grond van deze tegenstrijdige verklaringen komt de rechtbank tot de conclusie dat op dit punt aan de verklaring uit 2019 geen waarde gehecht kan worden.’
Verschillen constateren hoort bij werk
Bordan heeft wel een verschil geconstateerd tussen de door de vorige accountant bepaalde waarden van het onderhanden werk en de verkoopprijs. ‘Door het vaststellen van dit verschil heeft Bordan gewoon haar werk gedaan. Als ze dit verschil niet had aangekaart, zou Bordan mogelijk haar werkzaamheden niet correct uitoefenen. Immers op geconstateerde verschillen moet Bordan conform haar beroepsregels reageren, in die zin dat zij melding dient te maken dat van verschillen sprake is, zo is door Bordan aangevoerd en is door [eiseres] niet betwist. Het was vervolgens aan de Innové Groep om te bepalen wat hij (zij) met dit geconstateerde verschil zou gaan doen.’
Zou Bordan wél geadviseerd hebben om de koopprijs op te hogen, dan nog maakt zij hierdoor geen beroepsfout, aldus de rechter, en al helemaal niet jegens de dga in privé. ‘Als de projecten te goedkoop (onder de boekwaarde) waren verkocht, bestond immers het risico dat er zowel fiscaal- als civielrechtelijke problemen zouden rijzen. Immers, in dat geval wordt er onder de boekwaarde (en daarmee op verliesgevende wijze) aan een gelieerde vennootschap overgedragen, hetgeen door de fiscus doorgaans als onzakelijk wordt gekwalificeerd, met alle gevolgen van dien, zo heeft Bordan gesteld en dit is niet door [eiseres] betwist.’ De rechtbank kan niet tot de conclusie komen dat Bordan de zogenaamde sterfhuisconstructie heeft bedacht en uitgevoerd. ‘Het vertalen van bepaalde transacties in de geconsolideerde tussentijdse cijfers leidt niet tot de conclusie dat Bordan een beroepsfout heeft gemaakt of een onrechtmatige daad heeft gepleegd.’
Niet alles vastgelegd
Bordan krijgt nog wel een reprimande voor het gebrekkig vastleggen van werkzaamheden: ‘Met [eiseres] is de rechtbank van oordeel dat kan worden geconcludeerd dat Bordan niet al haar werkzaamheden schriftelijk heeft vastgelegd. Dit blijkt uit haar eigen erkenning en uit verklaring hierover van [een medewerker]. Dit had Bordan beter moeten doen. Echter, in deze procedure zijn de door [eiseres] gestelde onjuiste en onwettige adviezen en werkzaamheden niet komen vast te staan. Dat [de dga] schade heeft geleden door het niet schriftelijk vastleggen van al haar werkzaamheden, is de rechtbank dan ook niet gebleken.’
Administratie geen verantwoordelijkheid
De rechtbank verwijst verder naar de strafprocedure tegen de man, waar Bordan niet in is betrokken, waarin centraal staat wat er al dan niet in de administratie is opgenomen. ‘De verdachte handelswijze heeft derhalve te maken met het al dan niet voeren van administratie binnen het concern. Hiervoor was Bordan niet verantwoordelijk. Evenmin is in de strafprocedure aan de orde gekomen dat Bordan [de dga] op dit punt zou hebben geadviseerd. Ook in deze procedure is het de rechtbank niet gebleken dat Bordan dit zou hebben geadviseerd.’ Bovendien blijkt uit het strafproces dat er sprake is geweest van een zogenaamd ‘draaiboek’. ‘Als Bordan de sterfhuisconstructie zou hebben opgezet, was dit waarschijnlijk wel gebleken uit dit draaiboek.’
Geef een reactie