De meeste fiscale regelingen blijken niet of maar voor een klein deel doelmatig. Toch durft de overheid ze niet aan te pakken, concludeert het Instituut voor Publieke Economie. ‘Het is hoog tijd dat het kabinet de daad bij het woord voegt en ondoelmatige regelingen afschaft of vervangt. Te beginnen met de recent negatief geëvalueerde bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).’
Het IPE onderzocht de enkele jaren terug gestarte evaluatie door Financiën van fiscale regelingen en de manier waarop kabinet en parlement daar actie op ondernemen. De resultaten zijn droevig: de meeste regelingen schieten hun doel voorbij en de politiek doet er weinig tot niets aan. ‘Ondanks beloftes van het kabinet leiden negatieve evaluaties lang niet altijd tot hervormingen.’ Er zijn inmiddels meer dan 130 uitzonderingen op de belastingwetten, ‘en het aantal is groeiende’. De verzameling belastingvoordelen is lastig te beteugelen omdat ze niet altijd op de begrotingen van ministeries staan en omdat ze groot in aantal zijn. ‘De Raad van State en de Algemene Rekenkamer hebben al jaren commentaar op het fenomeen. De vraag of een fiscale regeling wel voldoende nut heeft wordt volgens de Rekenkamer onvoldoende gesteld. Individuele fiscale regelingen krijgen wel eens aandacht in de media, maar er is minder aandacht voor het overkoepelende probleem’, aldus het instituut.
Acht regelingen zijn doelmatig
Het IPE nam 110 regelingen onder de loep die als fiscale subsidie gekwalificeerd kunnen worden, gezamenlijk goed voor € 45,4 miljard ongeïnd belastinggeld. De duurste daarvan is de hypotheekrenteaftrek, die jaarlijks een kleine 9 miljard kost – die is meteen ook als niet doelmatig bestempeld. Een andere top 10-subsidie is de innovatiebox (1,4 miljard) en die is door Financiën als deels ondoelmatig gekwalificeerd. Over de rest van de tien duurste fiscale subsidieregelingen heeft de overheid nog geen oordeel geveld. In die lijst staan bijvoorbeeld het verlaagde tarief voor voedingsmiddelen en water (7,2 miljard) het het lage Vpb-tarief (3,4 miljard). ‘In totaal is van meer dan € 30 miljard aan fiscale regelingen onbekend of deze doelmatig worden besteed.’ Er zijn 32 evaluaties afgerond en die leidden in slechts acht gevallen tot het oordeel ‘doelmatig’. 53 regelingen zijn nog helemaal niet onder de loep genomen, goed voor € 23,5 miljard, voor 26 regelingen (totaal 8,6 miljard) is nog geen conclusie getrokken.
Alleen scholingsaftrek is afgeschaft
‘Van de negen regelingen die zijn aangemerkt als niet doelmatig, zijn de meeste nog steeds niet afgeschaft of significant aangepast. En dat terwijl ze volgens de beleidslijn uit de Startnota zouden worden afgeschaft (of op zijn minst verbeterd) als die evaluatie nu zou uitkomen.’ De hypotheekrenteaftrek wordt weliswaar ingeperkt, maar blijft vanaf 2023 op 37 procent staan. ‘Verder zijn de giftenaftrek inkomstenbelasting, de aftrek specifieke zorgkosten, de schenk- en erfbelasting faciliteiten ANBI’s, eenmalige vrijstelling eigen woning in de schenk- en erfbelasting, de aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) en de giftenaftrek vennootschapsbelasting als niet doelmatig aangemerkt. Van deze is alleen de aftrek voor scholingsuitgaven afgeschaft. Het kabinet is inmiddels voornemens de eenmalige vrijstelling eigen woning af te schaffen. Van de overige regelingen zijn geen voornemens tot afschaffing of wijziging bekend.’
Bureaus vaak minder kritisch dan CPB
Wat het IPE betreft gaat het kabinet ook de enorme kostenpost aan pensioenregelingen onderzoeken; bovendien moet meer worden gelet op wie de evaluatie (laat) doen: ‘Dat het uitmaakt wie er evalueert, bleek bij de evaluatie van de BOR. Het CPB was in zijn recente evaluatie zeer kritisch. Een eerder onderzoek gedaan in opdracht van belangengroepen had echter tegenovergestelde resultaten. Dat soort verschillen komt wel vaker voor. In Kansrijk Innovatiebeleid valt meerdere keren op dat het CPB de conclusies van al gedane valuaties aanscherpt. Telkens is het CPB kritischer op de regelingen dan een extern bureau dat ernaar heeft gekeken in opdracht van ministeries. Hier ligt dus een vraag voor de langere termijn. Moet het CPB niet een grotere rol krijgen in de evaluatiecyclus?’
Geef een reactie