Een accountant begeleidde de aandelenoverdracht binnen een familiebedrijf. Toen er ruzie ontstond tussen een broer en zus probeerde de accountant zo goed mogelijk door het familiale mijnenveld te laveren. Een inschattingsfout leverde haar bij de Accountantskamer alsnog een waarschuwing op.
Een vader schonk in 2016 zijn aandelen in het familiebedrijf aan zijn zoon en dochter. De zoon, die al 40 procent van de aandelen had en na de overdracht dus een meerderheidsbelang van 70 procent had, kreeg een call-optie op de aandelen van zijn zus. Die mocht hij na vijf jaar uitoefenen tegen een bedrag van € 2.745.000. Zowel de vader, zoon als dochter waren klant van hetzelfde accountantskantoor.
Formaliteit
In 2019 zette de zoon zijn aandelenbelang over naar een commanditaire vennootschap. Twee jaar later wilde hij ook zijn call-optie overzetten naar de CV. Hij vroeg zijn zus om medewerking. Zij vroeg haar accountant om advies en schreef: ‘(…) Ik kreeg vandaag dit document om te ondertekenen en ik begrijp het deels, zou je mij kunnen vertellen of ik dit gewoon kan ondertekenen. (…) Nou ja ik begrijp er weinig van. Is dit in korte en duidelijke taal uit te leggen? (…)’. De accountant antwoordde dat de broer zijn vennootschap wilde opheffen in verband met de privacy en daarom de call-optie wilde verplaatsen naar zijn nieuwe bedrijf. Het leek de zus een formaliteit en daarom zette ze haar handtekening.
Een paar maanden later liet de broer weten dat hij zijn call-optie wilde gaan uitoefenen. Zijn zus, die kennelijk niet tevreden was over het afgesproken bedrag, weigerde mee te werken. De broer spande een kort geding aan tegen de persoonlijke vennootschap van zijn zus en kreeg van de voorzieningenrechter de vordering toegewezen. De zus ging hierop in hoger beroep.
Niet vakbekwaam
De zus was niet tevreden met het optreden van de accountant in deze kwestie en stapte naar de Accountantskamer. In de eerste plaats zou de vrouw niet vakbekwaam en zorgvuldig hebben gehandeld. Zo verweet zij de accountant dat zij ten onrechte had doen voorkomen dat het omzetten van de persoonlijke vennootschap naar een commanditair vennootschap een formaliteit was. De zus had niet begrepen dat ze niet op het verzoek van haar broer had hoeven in te gaan en had kunnen onderhandelen over een hogere verkoopprijs. De Accountantskamer veegde dit argument echter van tafel: de verkoopprijs van in 2016 notarieel vastgelegd.
Niet objectief
Een tweede klacht luidde dat de accountant gehandeld had in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit, omdat zij diensten verleende aan zowel de zus, de broer als de vader. Hoewel zij tegenstrijdige belangen hadden, nam de accountant volgens de zus geen passende maatregelen om te voorkomen dat haar objectiviteit zou worden bedreigd. Volgens de accountant was er geen sprake van een belangenverstrengeling. Omdat de verhoudingen binnen de familie goed waren en de neuzen dezelfde kant op stonden, zag zij geen bedreiging. Toen het conflict tussen de zus en haar vader/broer ontstond, heeft de accountant die bedreiging onderkend en de zus geadviseerd een andere accountant te zoeken. Dit was afdoende, vond de Accountantskamer
Geheimhouding
Een derde verwijt aan het adres van de accountant was dat zij haar geheimhoudingsplicht had geschonden. Zo had zij in de brief verklaard dat de zus enkele jaren de administratie van haar eigen vennootschap verzorgde en ook jarenlang de administratie van een andere vennootschap van het familiebedrijf. Ook voegde de accountant e-mailwisselingen tussen de zus en een collega-accountant van haar kantoor bij. Zij verdedigde zich door te stellen dat de informatie die zij deelde al bekend was bij vader en broer. Ook de e-mails waren al in het bezit van de broer.
Maar hier ging de Accountantskamer toch niet helemaal in mee. Een accountant die de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens of inlichtingen tenzij de klant schriftelijk toestemming heeft gegeven voor het verstrekken van de gegevens of inlichtingen. De accountant erkende dat zij kennis en informatie had over de zus vanwege de eerdere klantrelatie en dat zij een deel van deze informatie zonder haar toestemming had gedeeld met de broer. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid, aldus de Accountantskamer. Dat de broer al over deze informatie beschikte, maakte dat niet anders.
Maatregel
Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, werd een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd. De Accountantskamer vindt de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Daarbij is in aanmerking genomen dat de accountant zich toetsbaar heeft opgesteld en inzicht in haar eigen handelen heeft getoond. Ook is meegewogen dat de accountant bij het opstellen van de brief aan de broer zorgvuldig te werk is gegaan en daarbij alleen een inschattingsfout heeft gemaakt.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie