
Bij de exploitatie van een low-care hospice heeft een ondernemer de omzetbelasting op de kosten van de bouw in aftrek gebracht en verzocht om teruggave van omzetbelasting. Dit verzoek werd door de inspecteur afgeschoten omdat de ondernemer een vrijgestelde prestatie zou hebben geleverd. De rechter stelt echter de ondernemer in het gelijk.
Situatie
De ondernemer is eind 2016 gestart met de exploitatie van een low-care hospice en is ondernemer voor de omzetbelasting. Het doel van de onderneming is: ‘Het oprichten en exploiteren van een of meerdere hospices en/of zorghotels in de brede zin en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.’ De ondernemer maakt gebruik van vrijwilligers en heeft twee coördinatoren in dienst.
Belaste prestatie
Behalve het feit dat de ondernemer recht heeft op aftrek van voorbelasting op de kosten van de bouw van het nieuwe (bijna-thuis) hospice, is er wellicht nog een belangrijker aspect dat de aandacht verdient. Van belang is of de diensten van de ondernemer vallen onder de vrijstelling van artikel 11 van de Wet op de omzetbelasting 1968. Als de diensten zijn vrijgesteld kan er worden betwist of de ondernemer met recht er op kan vertrouwen dat zij met het exploiteren van het hospice een belaste handeling verricht waarvoor recht op aftrek van omzetbelasting bestaat. De ondernemer zelf vindt dat zij een belaste handeling verricht en zodoende recht heeft op aftrek van omzetbelasting.
Gastenkamers
Als pleidooi voert de ondernemer aan dat zij geen diensten verricht die kunnen worden aangemerkt als medische verzorging of ziekenhuisverpleging. Zij stelt alleen volledig ingerichte gastenkamers ter beschikking. Voor zover de terbeschikkingstelling van de gastenkamers en de inzet van vrijwilligers en de coördinatoren als één prestatie moeten worden aangemerkt, dan zijn de ondersteuning door de vrijwilligers en de coördinatiediensten ondergeschikt aan de verhuur van de gastenkamers en geldt voor deze diensten hetzelfde tarief als voor de verhuur.
Volgens de inspecteur is er sprake van één prestatie waarbij en de verhuur en de verzorging even belangrijk zijn. Toch is volgens de rechtbank de vrijstelling van artikel 11, lid 1, letter c, van de Wet OB niet van toepassing omdat niet de gehele prestatie voldoet aan de voorwaarden voor de vrijstelling. Als sprake is van afzonderlijke prestaties, dan zouden de kosten waarvoor aftrek wordt gevraagd geheel moeten worden toezien op de bouw van het hospice en dus geheel moeten worden toegerekend aan de terbeschikkingstelling van de gastenkamers
Maaltijden en dranken
De rechtbank is het niet eens met het standpunt van de ondernemer dat zij alleen volledig ingerichte gastenkamers ter beschikking stelt. Naast de huisvesting verstrekt de ondernemer aan de gasten ook maaltijden en dranken. Verder zorgt zij ervoor dat te allen tijde vrijwilligers in het hospice aanwezig zijn die de gasten en hun naasten, indien zij daaraan behoefte hebben, ondersteunen bij de niet-medische verzorging en op sociaal-emotioneel gebied en dat er vrijwilligers zijn die koken, huishoudelijke taken doen en de tuin onderhouden. Belangrijk hierbij is of het samenstel van handelingen voor de heffing van omzetbelasting is aan te merken als één enkele dienst, dan wel dat sprake is van afzonderlijk in aanmerking te nemen diensten.
Hoofddienst
Op basis van rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) geldt als uitgangspunt dat elke dienstverrichting normaal gesproken als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd en dat de dienstverrichting waarbij economisch gesproken één dienst wordt verleend, niet kunstmatig uit elkaar moet worden gehaald. Er is met name sprake van één dienst indien één of meerdere elementen moeten worden geacht de hoofddienst te vormen, terwijl één of meerdere andere elementen moeten worden beschouwd als één of meer bijkomende diensten, die het fiscale lot van de hoofddienst delen.
Van de overeenkomst die de ondernemer opmaakt bij de verhuur van de gastenkamers betaalt de gast een vergoeding per dag voor het gebruik van een gastenkamer en de maaltijden inclusief dranken. Naar het oordeel van de rechtbank is de tijdelijke verhuur van de gastenkamer de hoofddienst en is de verstrekking van maaltijden en dranken een bijkomende dienst die het fiscale lot van de hoofddienst volgt.
Verhuur onroerende zaken
Volgens artikel 11, eerste lid, aanhef en letter b, ten tweede, van de Wet OB is de verhuur (de verpachting daaronder begrepen) van onroerende zaken vrijgesteld van omzetbelasting met uitzondering van de verhuur binnen het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen, die daar slechts voor een korte periode verblijf houden. De hoofddienst, zijnde de tijdelijke verhuur van de gastenkamers, kan worden aangemerkt als verhuur in het kader van het pensionbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden. De vrijstelling van artikel 11, eerste lid, aanhef en letter b, ten tweede, van de Wet OB is daarop niet van toepassing. Dat betekent dat de ondernemer recht heeft op aftrek van de voorbelasting die op die hoofddienst betrekking heeft.
Conclusie
Vaststaat dat de hier in geding zijnde voorbelasting uitsluitend betrekking heeft op de bouw van het hospice waarmee de ondernemer haar hoofddienst verricht. Gesteld noch gebleken is dat een deel van die voorbelasting moet worden toegerekend aan het gebruik van het pand door de vrijwilligers en de coördinatoren. Hierdoor komt daarom aan de ondernemer een volledig recht op aftrek van de hier in geding zijnde voorbelasting toe.
Geef een reactie