Een AA sluit direct na het beëindigen van de samenwerking de digitale boekhouding af van zijn klant. Volgens deze klant een vergelding voor de in de ogen van de accountant abrupte beëindiging van de opdracht.
Een AA werkt voor een accountantskantoor en heeft in augustus 2010 de opdracht ontvangen om de jaarrekening van een B.V over het eerste halfjaar van 2010 samen te stellen. Deze opdracht is in de jaren daarna stilzwijgend voortgezet.
De B.V. gebruikt software van Twinfield voor de digitale boekhouding. In juli 2014 laat de B.V. weten de samenwerking met de AA te willen stoppen. Directe aanleiding daarvoor is het niet tijdig deponeren van de jaarstukken over 2012. Als reactie op de beëindiging van de samenwerking heeft de AA de digitale boekhouding van de B.V. direct afgesloten en niet weer opengesteld. Volgens de B.V. heeft de AA zijn bedrijf doelbewust willen treffen als vergelding voor de in de ogen van de accountant abrupte beëindiging van de opdracht.
Wraak?
De Accountantskamer overweegt dat de B.V. recht had op ‘teruggave’ van de ingevoerde, nog niet bewerkte digitale gegevens, omdat het hun gegevens waren. Van de accountant kon dan ook worden verlangd dat hij na de beëindiging van de opdracht met de B.V. in overleg was getreden over de vorm waarin en de termijn waarop hij deze de gegevens ‘overgedragen’ wilde krijgen. De accountant heeft dit echter nagelaten en daarvoor in het verweerschrift geen steekhoudende verklaring aangevoerd. Dit verzuim klemt te meer nu betrokkene ter zitting heeft erkend dat het mogelijk was geweest de gegevens in digitale vorm over te dragen. ‘Gezien het vorenstaande heeft betrokkene door klaagsters direct nadat X3 de opdracht had beëindigd, de toegang tot de digitale onbewerkte gegevens uit de administratie van klaagsters te ontzeggen en niet in te gaan op verzoeken van X3 om hem weer toegang te verschaffen tot het Twinfield account, bij het eindigen van de door hem verleende professionele dienst onzorgvuldig en derhalve in strijd gehandeld met de eisen voortvloeiend uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, zoals bedoeld in artikel 2 onder d. van de VGBA. Dit handelen is evenzeer in strijd met de bij het eindigen van een professionele dienst geldende civielrechtelijke wet- en regelgeving, zoals bedoeld in artikel 13 van de VGBA. Daaruit volgt dat klachtonderdeel 2. in zoverre gegrond is. Dat betrokkene heeft gehandeld met het oogmerk om wraak te nemen voor de beëindiging van de opdracht, is niet aannemelijk geworden.’
Retentierecht
Tijdens de zitting herhaalde dde accontant wat hij ook al eerder in een e-mail had gezet, namelijk dat van de zijde van het accountantskantoor waar hij werkt ten tijde van het afsluiten van Twinfield al een begin was gemaakt met werkzaamheden in het kader van het samenstellen van de jaarrekeningen van de B.V. De Accountantskamer zegt hierover: ‘Mocht deze verklaring moeten worden opgevat als een beroep op een retentierecht op door betrokkene of medewerkers van Accountants1 gedane digitale bewerkingen van door de echtgenote van X3 ingevoerde gegevens uit de administraties van klaagsters, dan moet vastgesteld worden dat betrokkene destijds niet te kennen heeft gegeven dat hij klaagsters wel tegemoet wil komen, zodra zij een vergoeding voor de verrichte werkzaamheden hebben betaald. Dat had wel voor de hand gelegen bij een beroep op een retentierecht. Wat daarvan ook zij, had hij dit recht uitgeoefend of wil hij dat alsnog doen, dan was dat bij bewerkte gegevens in beginsel toelaatbaar geweest, mits hij daarbij (en wel eveneens op grond van de hier te betrachten zorgvuldigheid, voortvloeiend uit de eisen van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid) een zorgvuldige afweging had gemaakt tussen enerzijds het belang van Accountants1 bij het behoud van bewerkte gegevens, en anderzijds het voor betrokkene zonder meer kenbare belang dat X3 had bij de toegang tot de digitale administratie, die als gevolg van de afsluiting niet meer kon worden geraadpleegd. Niet gebleken is dat betrokkene een dergelijke belangenafweging heeft gemaakt. Daaruit volgt dat dit klachtonderdeel ook in zoverre gegrond is.’
De Accountantskamer legt de accountant de maatregel van waarschuwing op.
Geef een reactie