De Accountantskamer legt een RA de maatregel van berisping op, omdat hij bij de samenstellingsverklaring bij de jaarrekening 2012 van zijn opdrachtgever geen enkele toelichting in de stukken heeft opgenomen om de aansluiting tussen de winst- en verliesrekening en de mutatie in het eigen vermogen te verklaren. Het onverklaarde verschil bedraagt € 1.012.043,-.
Een registeraccountant is als openbaar accountant tot 1 januari 2014 werkzaam geweest voor een accountantskantoor. Na deze datum heeft de RA voor dit kantoor op basis van een overeenkomst van opdracht nog werkzaamheden verricht voor een opdrachtgever. De RA heeft zijn opdrachtgever een opgave gedaan van verwachte kosten voor het samenstellen van de jaarrekeningen 2012 van alle negen vennootschappen en controle van de jaarrekening 2012 van een van de vennootschappen. Ook heeft hij de verwachte kosten opgenomen voor administratieve ondersteuning, review salarisadministratie, adviesdiensten en samenstellen jaarrekeningen 2011 , periodiek overleg en ondernemingsplannen.
De opdrachtgever heeft becijferd dat het totaalbedrag van de van de RA ontvangen facturen in de periode van eind november 2012 tot 7 april 2014 € 170.965,35 (excl. BTW)bedraagt.
In juni 2014 heeft de controller van de opdrachtgever onder meer aan de RA gevraagd waarom in de jaarrekening 2012 van een van de vennootschappen het aandelenkapitaal van € 18.000,- is afgeboekt, terwijl dat aandelenkapitaal nog bestond. Daarop heeft de RA geantwoord dat van de betreffende BV ‘alles verkocht is en niets meer resteert dan een vordering en nog wat intercompanyverhoudingen’. In het publicatierapport 2012 van die BV is ook geen bedrag vermeld bij het maatschappelijk kapitaal.
De controller van de opdrachtgever heeft het accountantskantoor vragen gesteld over de jaarrekening 2012 van de moedervennootschap, omdat ‘in de resultatenrekening een verlies is opgenomen van € 443.065,- terwijl de mutatie in het eigen vermogen 2012 een winst laat zien van € 568.978,- wat in totaal een verschil geeft van € 1.012.043,-’. Als reden hiervoor gaf de RA dat bij het opmaken van de jaarrekening over 2012 bleek dat de onderlinge financiële verhoudingen tussen de diverse vennootschappen (moeder, dochters en zusters) niet aansloot. In overleg met de opdrachtgever zouden deze bedragen zijn gecorrigeerd via het vermogen van de moedervennootschap. De totale correctie, inclusief nog wat kleinere correcties, bedroeg in totaal € 1.012.042 positief. Het resultaat over 2012 was € 443.065 negatief, zodat het saldo van het vermogen in 2013 met € 568.977 is toegenomen.
De klacht
De opdrachtgever verwijt de RA dat hij buitensporig heeft gedeclareerd. Tevens is de opdrachtgever van mening dat de jaarrekening 2012 van een van de BV’s is samengesteld én gecontroleerd door hetzelfde team van de RA. Ook vindt de opdrachtgever dat het aandelenkapitaal van een van de BV’s ten onrechte niet is opgenomen in de jaarrekening 2012. Daarnaast hebben zij als klacht dat in de jaarrekening 2012 van de moedervennootschap een grove fout is gemaakt. Ook zegt de opdrachtgever dat ze zelf boekingen hebben moeten maken voor aansluiting van de beginbalansen 2013 en de jaarrekeningen 2012. De opdrachtgever vraagt de Accountantskamer om een vergoeding van door hem bepleite schade vast te stellen
Gronden van de beslissing
Wat betreft de schadevergoeding merkt de Accountantskamer op dat zij niet bevoegd is om een vergoeding van door hem bepleite schade vast te stellen. Het klachtonderdeel met betrekking tot de declaraties verklaart de Accountantskamer dan ook ongegrond.
De RA heeft bestreden onjuist te hebben gehandeld aangaande een van de BV’s, omdat de samenstellende en controlerende accountant verenigd zouden zijn in dezelfde persoon. Volgens hem zijn er met betrekking tot die betreffende BV door het accountantskantoor geen werkzaamheden verricht resulterend in een samenstellingsverklaring. Daarentegen heeft wel één team, zo heeft de RA in zijn verweerschrift en ter zitting naar voren gebracht, administratieve ondersteuning geboden aan de onderneming en opdrachtgever, is het besluitvormingsproces en ondertekening van de jaarrekening aan beide aandeelhouders gelaten en heeft het team vanwege de omvang van de vennootschap, de deskundigheid van elk teamlid en de noodzakelijke borging van onderliggende transacties (ook) de controle uitgevoerd. Mede op grondslag van een factuur met daarin opgenomen specificatie van werkzaamheden stelt de Accountantskamer vast dat medewerkers van het accountantskantoor zich intensief met de administratie van de vennootschap hebben bemoeid. Niet gebleken is dat de RA zich de bedreiging daarbij van zelftoetsing bewust was, laat staan dat hij adequate waarborgen ter zake getroffen heeft. ‘Hij heeft daarmee de toepassing van het conceptueel raamwerk ter zake van het fundamentele beginsel van objectiviteit bij het verrichten van de controlewerkzaamheden veronachtzaamd’, aldus de Accountantskamer. Dit klachtonderdeel verklaart de Accountantskamer dan ook gegrond.
De RA heeft erkend dat het vermogen van een van de BV’s in de jaarrekening 2012 onjuist is weergegeven, waarbij verzuimd is om het vermogen uit te splitsen in aandelenkapitaal, vermogensmutatie eigen vermogen en overige reserves. De Accountantskamer zegt hierover: ‘Vastgesteld moet derhalve worden dat de RA, nadat activa en passiva van de onderneming waren overgedragen, bij de samenstelling van de jaarcijfers in de balans, de uitsplitsing van het eigen vermogen achterwege heeft gelaten en daarmee de facto het aandelenkapitaal van € 18.000,- niet heeft opgenomen.’ Dit klachtenonderdeel is daarom ook gegrond. De Accountantskamer merkt bij dit onderdeel nog wel op dat met de RA vastgesteld kan worden dat deze omissie niet van materieel belang is geweest.
Het vierde klachtonderdeel houdt in dat in de jaarrekening 2012 van de moedervennootschap een fout is gemaakt; de resultatenrekening over 2012 geeft een verlies aan van € 443.065,-, terwijl in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen als “resultaatbestemming boekjaar” een winst is opgenomen van € 568.978,-. Dat impliceert een onverklaard verschil van € 1.012.043,-. De RA erkent dat de uitsplitsing van de mutaties in het eigen vermogen in de jaarrekening 2012 onjuist is weergegeven. Dit zou het gevolg zijn van het niet-aansluiten van rekening-courantposities in 2011 en eerder, alsmede van diverse mutaties in 2011. Daarom zou in 2011 een te laag negatief resultaat in de jaarrekening zijn opgenomen, dan wel een te laag vermogen zijn gepresenteerd. De RA erkent ook dat de desbetreffende aanpassingen niet juist zijn toegelicht in zowel de geconsolideerde jaarrekening als de enkelvoudige jaarrekening. De RA meent echter dat het resultaat 2012 en het vermogen ultimo boekjaar 2012 een zo getrouw mogelijk beeld geven. De Accountantskamer overweegt met betrekking tot dit klachtenonderdeel het volgende: ‘Op 23 januari 2014 heeft de RA een samenstellingsverklaring gegeven bij de jaarrekening 2012 van de moedervennootschap. De jaarrekening bestaat uit een geconsolideerde jaarrekening en een enkelvoudige jaarrekening. In de geconsolideerde winst- en verliesrekening over 2012 is een verlies gepresenteerd van € 443.065,-, waarin een bijzondere bate is begrepen van € 167.253,- als correcties voorgaand boekjaar. In de enkelvoudige winst- en verliesrekening over 2012 is eveneens een verlies gepresenteerd van € 443.065,-, waarin een bijzondere last is begrepen van € 410.697 als correcties voorgaand boekjaar. Het eigen vermogen (volgens zowel de geconsolideerde als de enkelvoudige balans) bedraagt per 31 december 2012 € 2.667.192,-, tegenover € 2.098.214,- per 31 december 2011. De toename van € 568.978,- is gepresenteerd als resultaatbestemming boekjaar. Geen enkele toelichting is in de stukken opgenomen om de aansluiting (of het gebrek aan aansluiting) tussen de winst- en verliesrekening en de mutatie in het eigen vermogen te verklaren. Het onverklaarde verschil bedraagt € 1.012.043,-. Eveneens is geen toelichting opgenomen over de aard van de in de geconsolideerde, respectievelijk enkelvoudige winst- en verliesrekening opgenomen post “correcties voorgaand boekjaar”. De RA heeft de verschillen die in het boekjaar 2011 (of eerder) zouden zijn ontstaan niet nader kunnen duiden of verklaren. De analyse waarom een deel van de correcties uit het voorgaande boekjaar in de winst- en verliesrekening is opgenomen en een ander deel rechtstreeks op het eigen vermogen is gemuteerd, ontbreekt ten enenmale. De RA gaat ervan uit dat het verschil ad € 1.012.043,- betrekking heeft op het voorgaande boekjaar. Daarvan uitgaande zou het noodzakelijk zijn geweest de aard, omvang en wijze van herstel als zodanig in de toelichting van de jaarrekening te vermelden en te verwerken1. Dat is niet gebeurd. Nu echter de analyse van het verschil ontbreekt, kan ook niet worden uitgesloten dat het verschil (geheel of ten dele) is ontstaan in het boekjaar 2012. Aangezien het verschil een zeer materiele post in het geheel van de jaarrekening betreft, is betrokkene ernstig tekort geschoten bij het uitvoeren van deze samenstellingsopdracht.’ Dit klachtonderdeel verklaart de Accountantskamer ook gegrond.
De opdrachtgever heeft zijn verwijt dat hij in 2013 veel boekingen heeft moeten uitvoeren om aansluiting te krijgen tussen definitieve jaarrekeningen 2012 en beginbalansen 2013 niet met stukken onderbouwd. Bij gebreke van deze substantiering is de aannemelijkheid van dit verwijt niet gebleken en verklaart de Accountantskamer het betreffende klachtonderdeel ongegrond.
Beslissing
De Accountantskamer legt de RA de maatregel van berisping op. De Accountantskamer weegt in het bijzonder mee dat de RA in het kader van de controleopdracht niet heeft ingezien dat zijn team ook administratieve- en samenstelwerkzaamheden heeft verricht, en geen enkel oog heeft gehad voor de zich voorgedaan hebbende bedreiging voor de naleving van de voor hem geldende fundamentele beginselen en hij (bijgevolg) het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft geschonden. Tevens weegt volgens de Accountantskamer in het bijzonder mee dat de RA met een ernstige beroepsfout heeft gemaakt bij het samenstellen van de jaarrekening 2012, terwijl betrokkene dat lijkt te bagatelliseren door erop te wijzen dat de omissie voor de gebruikerskring, de bank en de klant, wat daarvan overigens zij, is hersteld.
15/295 Wtra AKvan 21 augustus 2015
Geef een reactie