Een AA is door de Accountantskamer berispt, omdat hij geen duidelijkheid heeft verschaft over zijn positie toen hij gelijktijdig diensten verrichte voor verschillende, in geschil zijnde, partijen.
Een AA treedt als openbaar accountant op voor een entiteit met twee bestuurders/aandeelhouders én voor een van de bestuurders/aandeelhouders. De accountant vindt dat hij duidelijk heeft gemaakt wat zijn positie was ten opzichte van de entiteit en ten opzichte van ieder van haar bestuurders/aandeelhouders. De Accountantskamer is echter van mening dat hij nooit duidelijk heeft gemaakt dat hij alleen nog maar ten behoeve van de entiteit werkte en niet voor de twee bestuurders/aandeelhouders. De Accountantskamer vindt dat van de AA had mogen worden verwacht dat hij zijn verweer, dat hij al op diverse tijdstippen (toereikende) maatregelen heeft genomen om de gesignaleerde, mogelijke bedreigingen weg te nemen, had onderbouwd met de schriftelijke vastleggingen van een en ander in zijn dossier. Dit heeft hij echter niet gedaan. Daarom vindt de Accountantskamer dat ervan uitgegaan moet worden dat hij geen duidelijkheid over zijn rol heeft verschaft.
De Accountantskamer is tevens van oordeel dat de AA ook het fundamentele beginsel van objectiviteit geweld heeft aangedaan door aan de opzegging geen gevolg te geven. ‘Daarbij gaat het er niet om of die opzegging door klager (civielrechtelijk) geldig was, maar of de positie van betrokkene uiteindelijk nog houdbaar was.’
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden. De AA heeft meerdere keren fundamentele beginselen niet nageleefd. Ook beseft de accountant volgens de Accountantskamer nog steeds niet dat zijn objectiviteit in het gedrang komt als hij bepaalde diensten gelijktijdig aan met elkaar in geschil zijnde partijen verleent.
15/733 Wtra AK van 28 augustus 2015
Geef een reactie