Een registeraccountant neemt zitting in een Raad van Advies van een beleggingsvehikel, waarin hijzelf ook participant is. Een AA beticht hem er onder meer van dat hij onduidelijkheid heeft laten bestaan over de taak van de Raad van Advies en zijn – al of niet onafhankelijke – rol in die Raad. De Accountantskamer vindt dat het door de accountant zitting nemen in de Raad van Advies en het adviseren aan het beleggingsvehikel moet worden aangemerkt als het door een accountant verlenen van een professionele dienst. En daarvoor is de accountant dan ook onderworpen aan tuchtrechtspraak.
Een aantal commanditaire vennoten hebben sinds 2007 percelen grond aangeschaft met het oog op grondspeculatie. De beleggingshorizon was 5 jaar. In 2010 werd duidelijk dat de commercieel beoogde 5-jaarsperiode niet gehaald zou worden. Tevens bleek in 2011 dat allerlei beleggings-CV’s in Nederland het moeilijk begonnen te krijgen. Ook begonnen zich spanningen tussen directies en participanten te openbaren. Om die redenen heeft de directie van de CV’s participanten, waaronder de registeraccountant, gepolst over de mogelijkheid van het instellen van een vertegenwoordiging van participanten die tegelijkertijd een klankbord kon vormen voor de directie. Bij de eerste bespreking van deze “Raad van advies” was de accountant aanwezig.
Na de vergadering van participanten bleven de personen die eerder de Raad van Advies vormden met elkaar overleggen. Na de melding van de directie dat het accountantskantoor de conceptjaarstukken 2013 niet definitief wilde uitbrengen, werden de contacten tussen de (leden van de) Raad van Advies en de directie weer geïntensiveerd. Een AA had de opdrachten tot samenstellen van de jaarrekeningen van de CV’s om hem moverende redenen beëindigd. In de periode na de opzegging hebben zowel de directie als de registeraccountant (als woordvoerder namens 110 participanten) bij de AA aangedrongen op een gesprek over zijn beëindigingsbesluit. Daarbij is hem uiteindelijk ook voorgehouden dat, als hij zou blijven weigeren om zich hierover uit te spreken,
directie en participanten dan een tuchtklacht zouden indienen.
Klacht
Deze tuchtklacht is er ook gekomen. De Accountantskamer heeft de klacht in behandeling genomen en die klacht – deels – gegrond (zonder oplegging van een maatregel en voor het overige ongegrond verklaard. De betreffende AA heeft nu een klacht tegen de registeraccountant ingediend. Hij verwijt de RA het volgende:
-
De RA heeft zich in strijd met het fundamentele beginsel ‘professionaliteit’ niet gehouden aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en heeft nagelaten de wet- en regelgeving goed te laten toepassen binnen de CV’s.
-
De RA heeft beleggers actief aangezet om op basis van materieel onjuiste, onvolledige en misleidende informatie stortingen uit hun privé middelen te verrichten (de ‘capital call’ in 2013).
-
Bij de RA is sprake van belangenverstrengeling en hij heeft dat niet kenbaar gemaakt aan de commanditaire vennoten. Tevens heeft hij zich geen onafhankelijk oordeel gevormd over de capital calls en de voorgespiegelde rendementen. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel ‘objectiviteit’.
-
De RA treedt niet eerlijk en oprecht op en wordt in verband gebracht met niet integer handelen van anderen (de beherend vennoot). De verstrekte informatie aan de commanditaire vennoten in de vergadering van vennoten en de brieven tot bijstorting zijn materieel onjuist, onvolledig en misleidend. De RA had daartegen maatregelen moeten nemen en/of zich daarvan moeten distantiëren. Hij heeft echter het tegendeel gedaan door hier actief aan mee te doen. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel ‘integriteit’.
-
De RA heeft blijkens de feiten en omstandigheden onvoldoende tot geen kennis van zaken met betrekking tot onroerendgoedbeleggingen in een bepaald land. Hij heeft zijn advies aan de vergadering van vennoten niet nauwgezet, grondig en tijdig uitgevoerd en de commanditaire vennoten niet attent gemaakt op de beperkingen die inherent aan zijn diensten zijn. Hiermee heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’.
-
De RA heeft zich als accountant uitgegeven als voorzitter van de Raad van Advies, zijnde een vermeend informeel orgaan waarvan de RA niet eens weet hoeveel leden dit heeft, laat staan welke personen daarin zitting hebben; hij heeft de stellige indruk gewekt dat dit orgaan een toezichthoudende rol heeft.
-
De RA heeft niet opgetreden tegen het ontstaan van een structuur bij een CV, waarin gelegenheid tot het plegen van fraude volop wordt gegeven.
Niet-ontvankelijk
De RA vindt dat de zaak niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Hij zou ter zake van het handelen en/of nalaten waarop de klacht ziet, niet als accountant zijn opgetreden nu hij zijn RA-titel tot 18 juni 2014 niet heeft gebruikt tegenover en onder participanten en tot die datum evenmin als zodanig naar buiten is getreden. De Accountantskamer vindt dat weliswaar niet kan worden vastgesteld dat de RA zich in de betreffende zaak actief als RA heeft geafficheerd, maar dat het door de accountant – terwijl hij RA was en is – zitting nemen in een aan een beleggingsconglomeraat in de vorm van een CV verbonden Raad van Advies en vervolgens daadwerkelijk betrokken zijn bij advisering aan de beherend vennoot en de stille vennoten van die CV, moet worden aangemerkt als het door een accountant verlenen van een professionele dienst in de zin van de hierna te melden verordeningen. Hij is daarvoor dan ook onderworpen aan tuchtrechtspraak.
Geen professioneel gedrag
Wat betreft het klachtonderdeel dat de RA onduidelijkheid heeft laten bestaan over de taak van de Raad van Advies en zijn – al of niet onafhankelijke – rol in die Raad concludeert de Accountantskamer dat de RA dat niet heeft kunnen verduidelijken in zijn verweer. Volgens de rechter had de RA erop moeten toezien dat hij niet betrokken raakte of in verband kon worden gebracht met de in een document opgenomen – in elk geval onvolledige – informatie over de functie en taakomschrijving van de Raad van Advies, dan wel had hij zich daarvan dienen te distantiëren. Door dit na te laten heeft hij het fundamentele beginsel “professioneel gedrag” als bedoeld in artikel A-100.4 onder e. van de VGC geschonden.
Wet- en regelgeving
In het kader van de behartiging van de belangen van de participanten, waarmee de Raad van Advies werd geacht zich bezig te houden, had de accountant volgens de Accountantskamer in elk geval een mogelijke bedreiging moeten signaleren en erop moeten wijzen dat de overdracht van het beheer over de CV’s aan de holding in strijd met de vennootschapsovereenkomst was. Door dit na te laten heeft hij gehandeld in strijd met het conceptueel raamwerk als bedoeld in artikel A-100.5 van de VGC.
Capital call
Ook constateert de Accountantskamer dat de accountant medeverantwoordelijk is voor het ongeclausuleerde advies tot “bijstorten”. Aan dit advies ligt naar het oordeel van de Accountantskamer onvoldoende deskundig en zorgvuldig onderzoek van de accountant ten grondslag. Van het een jaar later in de vergadering van participanten aangenomen advies van de Raad van Advies tot bijstorten (de capital call in 2013) is volgens de rechter al evenmin aannemelijk geworden dat daaraan voldoende deskundig en zorgvuldig onderzoek ten grondslag lag. Dit moet worden bestempeld als een schending van het fundamentele beginsel ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. van de VGC .
Voor al het overige verklaart de Accountantskamer de klacht ongegrond of laat deze wegens gebrek aan zelfstandige betekenis buiten behandeling.
Maatregel
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer meegewogen dat betrokkene niet alleen en op eigen gezag handelde, maar een rol heeft gespeeld in een groter orgaan als de Raad van Advies. Tevens heeft de Accountantskamer meegewogen dat de accountant oprecht heeft getracht de investeringen van de participanten in de CV’s, waaronder die van hemzelf, veilig te stellen.
15/31 Wtra AK van 27 november 2015
Geef een reactie