De premiekorting oudere werknemers ‒ voor werknemers die bij indiensttreding vanuit een uitkering 56 jaar of ouder zijn (tot 1 januari 2015 een leeftijd van 50 jaar of ouder) ‒ wordt maandelijks toegepast in de loonaangiften. Vanaf 1 januari 2016 mag deze premiekorting, ook in lopende premiekortingen, niet meer worden toegepast in deze situatie: de oudere uitkeringsgerechtigde heeft binnen 6 maanden voorafgaand aan de indiensttreding vanuit een uitkering een dienstbetrekking gehad bij dezelfde werkgever. Dit blijkt uit de antwoorden die het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 11 januari 2016 heeft gegeven op vragen van Ron van Baarlen, adviseur arbeidsrecht en sociale zekerheid bij Fiscount.
In het verleden konden werkgevers die werknemers van 50 jaar (tot 1 januari 2015) of 56 jaar of ouder in dienst hadden, de premiekorting oudere werknemers van € 7.000 gedurende maximaal drie jaren niet toepassen. Deze werknemers hadden namelijk voorafgaand aan hun indiensttreding geen uitkering gehad. In de praktijk werd daarop de volgende oplossing bedacht: dienstbetrekkingen werden met wederzijds goedvinden beëindigd, de werknemers kregen gedurende korte tijd een WW-uitkering en werden vervolgens weer bij dezelfde werkgever in dienst genomen. Met die constructie konden werkgevers vrij eenvoudig toch de premiekorting oudere werknemers van € 7.000 gedurende maximaal drie jaren toepassen; kortom, maximaal € 21.000 per oudere werknemer premievoordeel voor de werkgever.
Aangepaste definitie
De wetgever heeft aan deze constructie vanaf 1 januari 2016 een einde gemaakt door in de Regeling Wfsv een nieuw artikel 3.19a op te nemen. Hierin staat dat onder ‘aanvang van een dienstbetrekking’ niet wordt verstaan de aanvang van een dienstbetrekking binnen 6 maanden na het eindigen van een dienstbetrekking tussen dezelfde werkgever en werknemer. Dit riep bij Fiscount de vraag op hoe er vanaf 1 januari 2016 moet worden omgegaan met lopende premiekortingen oudere werknemers. Onze adviseur arbeidsrecht en sociale zekerheid, Ron van Baarlen, heeft daarover begin december 2015 vragen gesteld aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met name is gevraagd hoe om te gaan met lopende premiekortingen oudere werknemers vanuit de bedoelde constructie, waarbij het standpunt zou kunnen worden ingenomen dat het ‘direct voorafgaand aan de indiensttreding ontvangen van een uitkering’ slechts een toegangsvoorwaarde betreft.
Impact op loonaangiften vanaf januari 2016
Het ministerie van SZW heeft Ron van Baarlen op 11 januari jl. antwoorden gegeven. Hieruit blijkt dat vanaf 1 januari 2016 lopende premiekortingen in die situaties niet meer mogen worden toegepast. Dit is uiteraard van grote betekenis voor de loonaangiften vanaf januari 2016, indien er tot die datum premiekortingen oudere werknemers in de aangegeven constructie werden toegepast. Het is op zijn minst verstandig om ‒ met het oog op het voorkomen van naheffingen van premies ‒ voorafgaand aan de loonaangiften vanaf januari 2016 bij lopende premiekortingen oudere werknemers te controleren of die premiekortingen zijn voortgekomen uit de hiervoor bedoelde constructie. Dan wel na te gaan of er binnen 6 maanden voorafgaand aan de laatste dienstbetrekking een eerdere dienstbetrekking is geweest tussen dezelfde werkgever en werknemer.
Het voorstaande neemt niet weg dat er wellicht juridisch het nodige op het standpunt van het ministerie van SZW valt af te dingen, aangezien het een toegangsvoorwaarde betreft en geen voorwaarde die elk aangiftetijdvak zou moeten worden getoetst. Zou het standpunt van het ministerie van SZW in een later stadium door een bindende rechtelijke uitspraak niet houdbaar of juist blijken te zijn, dan kan de toepassing van lopende premiekortingen met een terugwerkende kracht van maximaal 5 jaren in het voordeel van de werkgever worden gecorrigeerd. Volgens Fiscount verdient het staken van de premiekortingen oudere werknemer in de bedoelde constructie de voorkeur boven het blijven toepassen van die premiekortingen met het risico op naheffingen (eventueel met boeten).
Tip: controleer ‒ ter voorkoming van naheffingen door de Belastingdienst ‒ bij de loonaangiften vanaf januari 2016 of een toegepaste premiekorting 50+/56+ voortkomt uit de hierboven genoemde situatie. Zo ja, dan mag u deze volgens het ministerie van SZW niet meer toepassen!
Bron: Regeling van de minister van SZW van 24 november 2015, artikel 1, onderdeel E, en artikel II en een e-mail d.d. 11 januari 2016 van het ministerie van SZW aan Ron van Baarlen.
Geef een reactie