Een accountant wordt ervan beschuldigd dat hij zo creatief met cijfers van een onderneming is omgegaan dat het UWV heeft ingestemd met een verzocht ontslag om economische redenen.
Een openbaar accountant verricht accountancywerkzaamheden voor een onderneming die zich bezig houdt met de verkoop van onder meer planten, zaden en potgrond. De ex-partner van de eigenaar van de onderneming is als administrateur werkzaam geweest voor de onderneming.
De ondernemer heeft om bedrijfseconomische redenen ontslag aangevraagd bij het UWV voor onder andere zijn ex-partner. Bij dit verzoek heeft hij afschriften gevoegd van de jaarrekeningen over 2010, 2011 en 2012, een door de accountant opgestelde balans per 30 november 2013 en een begroting voor 2014 en 2015 van de onderneming. Bij de ontslagaanvraag van de onderneming is ook een brief van de accountant aan de ondernemer overgelegd. In deze brief geeft de accountant in verband met de ontslagprocedure een beschrijving van de financiële positie van de onderneming aan de hand van de solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit. In die brief heeft de accountant geconcludeerd dat de onderneming ten gevolge van negatieve resultaten en kasstromen zonder ingrijpen binnen 6 à 12 maanden failliet zal gaan. Om de continuïteit van de onderneming te waarborgen heeft de accountant de ondernemer geadviseerd op korte termijn drastische maatregelen te treffen ten aanzien van de personeelskosten en over te gaan tot het saneren van de overige kosten.
De accountant heeft vragen van het UWV over de ontslagaanvraag beantwoord. Als bijlage heeft hij daarbij een kolommenbalans en een winst- en verliesrekening van de onderneming over de periode van 1 januari tot en met 30 november 2013 bijgevoegd. De winst- en verliesrekening laat een negatief resultaat zien van ruim € 155.000,-. De accountant heeft ook de door hem samengestelde jaarrekening over 2013 van de onderneming aan de ondernemer verstrekt. Daaruit blijkt dat het resultaat over 2013 € 39.408,- bedraagt tegenover een negatief resultaat van € 133.203,- over 2012.
Klacht
Volgens de ex-partner is de accountant creatief omgegaan met de cijfers van de onderneming waardoor het UWV heeft ingestemd met het verzochte ontslag om economische redenen. Daartoe stelt zij dat:
- de accountant in de balans van de onderneming per 30 november 2013 handmatig de post voorraden heeft verminderd, terwijl er niet geteld is. Ook zou hij de post dubieuze debiteuren, waarvoor in de op 9 oktober 2013 opnieuw uitgebrachte jaarrekening al een te hoge voorziening was opgenomen, wederom (ten onrechte) heeft opgevoerd;
- de voorlopige cijfers van de onderneming per 30 november 2013 anders luiden dan de al op 10 januari 2014 bekende definitieve cijfers over 2013, zodat de accountant die laatste cijfers aan het UWV had moeten (laten) presenteren.
Gronden van de beslissing
De Accountantskamer is van mening dat de ex-partner de aantijgingen van klachtenonderdeel a niet aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft zij niet betwist dat in de boekhoudsoftware van de onderneming een directe koppeling tussen de voorraadadministratie en financiële administratie ontbreekt. Waardoor pas een actueel beeld van de voorraad verkregen kon worden door het boeken in de financiële administratie van de mutaties in de voorraad op basis van de voorraadadministratie. En evenmin dat de voorraad volgens deze administratie in vergelijking met de stand per 31 december 2012 per 30 november 2013 was verminderd met een bedrag van € 182.179.
Ook tegen de afwaardering van de voorraad met 5% wegens de geschatte hoeveelheid incourante goederen en de opwaardering in verband met de teruggehaalde goederen met een inkoopwaarde van € 80.000,- heeft zij niets ingebracht.
Wat betreft het opnemen van een voorziening voor de resterende vordering op de debiteur geldt volgens de Accountantskamer dat de ex-partner weliswaar heeft gesuggereerd dat haar ex-man en de accountant onder één hoedje speelden en dat aan de opgenomen voorziening alleen fiscale motieven ten grondslag lagen. Zij heeft echter niet beargumenteerd weersproken dat er niets was afbetaald op de vordering door de debiteur en dat het faillissement van dit bedrijf dreigde. De Accountantskamer verklaart klachtenonderdeel a ongegrond.
Klachtenonderdeel b
De ex-partner heeft ter onderbouwing van klachtonderdeel b. betoogd dat ten behoeve van haar ontslagaanvraag in de brieven van de accountant aan het UWV gebruik is gemaakt van de door de accountant opgestelde cijfers over de periode van 1 januari 2013 tot 1 december 2013 (die een negatief resultaat lieten zien van ruim € 155.000,-), terwijl op 10 januari 2014 alle cijfers over geheel 2013 al bekend waren.
De accountant heeft op de zitting het aanzienlijke verschil verklaard met constateringen, welke naar zijn zeggen pas in de loop van 2014 bij zijn samenstelwerkzaamheden zijn en konden worden gedaan. Dit zijn een hogere inkoopwaarde van de teruggehaalde goederen, vrijvallen van een schuld van de onderneming, het alsnog betalen van een vordering door een eerder als dubieuze debiteur aangemerkte debiteur, en het ontbreken van incourante voorraad bij de telling per 31 december 2013. De ex-partner heeft deze constateringen niet weersproken. Daaruit volgt dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is, aldus de Accountantskamer.
Geef een reactie