Op 16 mei jl. heeft de staatssecretaris van Financiën het conceptwetsvoorstel ‘Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling’ openbaar gemaakt via een internetconsultatie. In grote lijnen komt het conceptwetsvoorstel overeen met de brief die de staatssecretaris eind vorig jaar aan de Tweede Kamer heeft toegestuurd waarin hij de contouren schetste, aldus BDO.
Voorgestelde wijzigingen
Om het verschil met NV’s en BV’s (die reeds inhoudingsplichtig zijn) op te heffen, worden ook houdstercoöperaties inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting. Met het wetsvoorstel wil de overheid voorkomen dat houdstercoöperaties in bepaalde structuren niet inhoudingsplichtig zijn voor de dividendbelasting. Hieronder behandelen wij op hoofdlijnen de drie voorgestelde wijzigingen:
- de uitbreiding van de inhoudingsplicht voor kwalificerende belangen in houdstercoöperaties,
- de uitbreiding van de inhoudingsvrijstelling richting derde landen en
- het in lijn brengen van de huidige nationale antimisbruikbepalingen met de Europeesrechtelijke en verdragsrechtelijke antimisbruikbepalingen.
(1) Uitbreiding inhoudingsplicht
Allereerst worden houdstercoöperaties inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting voor zover winstuitdelingen worden gedaan aan houders van kwalificerende lidmaatschapsrechten. Het is niet de bedoeling het coöperatieve bedrijfsleven te raken met deze maatregel. Om dit te waarborgen, zijn twee eisen voor inhoudingsplicht bij coöperaties opgenomen:
- Er moet sprake zijn van een houdstercoöperatie. Dit is het geval indien de feitelijke werkzaamheden van de coöperatie in het jaar voorafgaand aan de winstuitdeling doorgaans hoofdzakelijk (voor 70% of meer) bestaan uit het houden van deelnemingen of het direct of indirect financieren van verbonden lichamen of natuurlijke personen; en
- Er moet sprake zijn van een winstuitdeling aan een houder van een ‘kwalificerend lidmaatschapsrecht’. Dit is het geval indien de houder van het lidmaatschapsrecht, al dan niet tezamen met een verbonden lichaam of natuurlijk persoon, recht heeft op ten minste 5% van de jaarwinst dan wel op ten minste 5% van de liquidatie-uitkering van de houdstercoöperatie.
(2) Uitbreiding inhoudingsvrijstelling
Nederland heeft zichzelf ten doel gesteld om in belastingverdragen overeen te komen dat deelnemingsdividenden niet worden belast in het bronland. Om dit doel te bereiken, wordt in de dividendbelasting een eenzijdige uitbreiding van de inhoudingsvrijstelling voorgesteld richting derde landen. Voorwaarde voor de inhoudingsvrijstelling is wel dat sprake moet zijn van een met Nederland gesloten belastingverdrag waarin een dividendbepaling is opgenomen.
Daarnaast wordt in de dividendbelasting een antimisbruikregeling toegevoegd. De inhoudingsvrijstelling is niet van toepassing indien sprake is van misbruik. Dat is het geval wanneer – kort gezegd – de aandelen in de vennootschap of de lidmaatschapsrechten in de houdstercoöperatie worden gehouden met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om de heffing van dividendbelasting bij een ander te ontgaan (subjectieve toets) en daarnaast sprake is van een kunstmatige constructie of transactie (objectieve toets).
(3) Aanpassing antimisbruikbepalingen
Ten slotte worden de huidige antimisbruikregelingen in overeenstemming gebracht met de Europeesrechtelijke en verdragsrechtelijke antimisbruikbepalingen. Om ervoor te zorgen dat geen overlap bestaat met de dividendbelasting wordt de antimisbruikregeling in de vennootschapsbelasting beperkt. De huidige antimisbruikbepaling in de vennootschapsbelasting bepaalt – kort gezegd – dat bij misbruik de aandeelhouder buitenlands belastingplichtig is voor het belastbare inkomen uit een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde vennootschap. Met het wetsvoorstel wordt deze buitenlandse belastingplicht beperkt tot vervreemdingsvoordelen van het aanmerkelijk belang. Niet langer ziet deze antimisbruikregeling op reguliere voordelen, zoals winstuitdelingen.
Wat betekent dit in de praktijk?
De wijziging van de dividendbelastingregels zal naar verwachting een belangrijke invloed hebben op het gebruik van coöperaties in internationale structuren, met name voor coöperaties met leden in niet-verdragslanden. Aan de andere kant bieden de wijzigingen de mogelijkheid om de inhoudingsvrijstelling te claimen in situaties waar dit tot op heden niet mogelijk is. De consultatie loopt tot 13 juni 2017, waarna een definitief wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend. Gestreefd wordt om de hiervoor genoemde wijzigingen per 1 januari 2018 in werking te laten treden.
Bron: BDO
Geef een reactie