Afgelopen zaterdag (1 juli) is de nieuwe Wet (uiterste) betaaltermijnen van kracht geworden. Grote bedrijven moeten nu een maximale betalingstermijn van zestig dagen hanteren in handelsrelaties met MKB-bedrijven en ZZP’ers. Volgens Danny Siemes van PwC zitten er in de nieuwe wet twee adders onder het gras en zijn bedrijven slecht van de nieuwe regels op de hoogte.
In 2013 is al de Wet bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties ingevoerd, waarmee de Europese richtlijn voor zakelijke betalingen is geïmplementeerd. Die wet bevatte veel uitzonderingen; daarom is nu een aangepaste wet ingevoerd. Bedrijven hebben een jaar de tijd om bestaande contracten aan te passen; nieuwe contracten moeten aan de nieuwe wet voldoen. Een contract aanpassen is niet zo eenvoudig als het lijkt, zegt Siemes: “Hoe weet je als corporate bedrijf welke leverancier een MKB-bedrijf is? Dat moet je eerst in kaart brengen door financiële gegevens op te vragen of een zelfevaluatiebrief te sturen. Als betalende partij ben je er verantwoordelijk voor dat je die inventarisatie op tijd doet.”
Het tweede probleem is de doorlooptijd van het verwerkings- en betaalproces. “Er zit soms (te) veel tijd tussen het inboeken, doorsturen, goedkeuren en vervolgens betalen van facturen. Kan dit wel binnen dertig of zestig dagen?”
Kapitaalvraagstukken
Wie niet binnen 60 dagen betaalt, krijgt een automatische aanscherping van de betalingstermijn tot 30 dagen. De debiteur krijgt (tot vijf jaar na factuurdatum) 8% rente vergoed over de overschrijdingstermijn. Volgens Siemes krijgen grote bedrijven te maken met kapitaalvraagstukken: “Wat betekent de wet voor mijn cashpositie, heb ik voldoende liquiditeit om de inperking van de betalingstermijn te overbruggen? Maar ook wat zijn de potentiële rentekosten van eventuele vorderingen. Is dat voorzien?” Volgens Siemes is de kennis over de wet nog beperkt.
Geef een reactie