Twee bedrijven hebben bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) zonder succes beroep aangetekend tegen een beslissing van de Accountantskamer uit 2016. Hun klacht is identiek aan een eerdere klacht waarin het tuchtcollege in 2015 al een waarschuwing heeft gegeven aan twee AA’s.
Een accountantskantoor heeft de jaarrekeningen 2010 samengesteld van een holding en twee makelaars- en vastgoeddochters. Een participatiemaatschappij heeft voor 2011 € 243.000 geleend aan de makelaardij. In dat jaar wordt een overeenkomst van geldlening en een akte van cessie ondertekend. Daarin is bepaald dat de participatiemaatschappij haar vordering op de makelaardij heeft overgedragen op de holding. In de jaarrekening 2010 van de holding is de lening verwerkt in de post Langlopende schulden. In jaarrekening 2010 van de makelaardij is onder de post Activa een agioreserve verantwoord ter grootte van € 243.000. De twee AA’s hadden de cessie van de lening moeten aanmerken als een gebeurtenis na balansdatum en hadden de cessie niet in de jaarrekeningen 2010 mogen verwerken, luidde toen het oordeel. Er was namelijk later pas een akte voorhanden. Aan de AA’s is een waarschuwing opgelegd.
Fraude
Een jaar later volgt een nieuwe klacht bij de Accountantskamer. De AA’s zouden zich schuldig hebben gemaakt aan jaarrekeningenfraude of boekhoudfraude met als doel om de rekening-courantschuld van de bestuurders weg te werken en schade voor een selectieve groep schuldeisers, bestaande uit familie en vrienden, als gevolg van faillissementen van de vennootschappen te beperken. De Accountantskamer heeft die klacht niet-ontvankelijk verklaard omdat daarover al eerder een klacht was ingediend.
Andermaal geklaagd
De klagers tekenen beroep aan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Zij hebben pas later kennis genomen van de jaarrekeningen 2010 en hadden die wetenschap niet kunnen inbrengen in de eerdere klachtenprocedure. Het CBb overweegt net als de Accountantskamer dat niet andermaal kan worden geklaagd over gedragingen die reeds eerder voorwerp waren van inhoudelijke beoordeling door de tuchtrechter. “De vaststelling dat andermaal over dezelfde gedraging wordt geklaagd, is naar het oordeel van het College reeds voldoende grond om niet tot inhoudelijke behandeling van het klaagschrift over te gaan.”
Geef een reactie