De Accountantskamer heeft aan een RA een waarschuwing opgelegd. Hij heeft in de jaarrekening van een advocaten- en notarissenkantoor een bestaande voorziening gehandhaafd zonder daarvoor voldoende informatie te vergaren.
De RA heeft een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekening 2014 van het kantoor. Een van de partners stapt eind 2014 op en raakt met zijn voormalige compagnons verwikkeld in een procedure over de afwikkeling van zijn vertrek. Daarin staat het al dan niet handhaven van een voorziening centraal.
Voorziening ‘voorzichtig, maar niet onjuist’
In de betreffende jaarrekening is een voorziening van € 885.000 opgenomen voor claims. Daaronder is een voorziening van € 500.000 voor een claim in verband met de praktijkuitoefening van een notaris in een bepaald dossier. Met betrekking tot die claim hebben de aansprakelijkheidsverzekeraars van het kantoor al wel € 335.000 uitgekeerd, maar de voorziening is gelijk gebleven. De RA heeft in het accountantsverslag opgenomen: “U wil de voorziening handhaven omdat het niet zeker is dat de verjaringstermijn is verstreken en omdat op de overige aansprakelijkstellingen nog steeds een dekkingsvoorbehoud van de verzekeraar rust en derhalve de kans bestaat dat deze dossiers nog tot uitstroom van middelen leidt. Gezien het verlopen van de verjaringstermijn en het feit dat de verzekeraar het eerste dossier heeft betaald vinden wij de inschatting voorzichtig, echter niet onjuist.” De voorziening is in de jaarrekening 2015 vrijgevallen, na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst over de claims.
Uitstroom middelen niet waarschijnlijk
De vertrokken partner stapt naar de Accountantskamer. Hij vindt dat van de voorziening in 2014 zeker € 335.000 had moeten vrijvallen. Bovendien was het treffen van een voorziening niet toelaatbaar omdat het bedrag niet met voldoende betrouwbaarheid kon worden vastgesteld. Volgens de ex-partner is geen sprake van een betrouwbare schatting omdat volgens de RA de kans bestaat dat het claimdossier nog tot uitstroom van middelen leidt. Volgens de geldende richtlijnen moet het gaan om een voorziening voor ‘waarschijnlijke’ kosten. Door de bewoordingen wekt de RA de indruk dat hij het niet waarschijnlijk vond dat dit dossier nog tot uitstroom van middelen zou leiden.
Niet helder gedocumenteerd
De Accountantskamer oordeelt dat de controle van de post voorzieningen in de jaarrekening over 2014 niet volledig in overeenstemming met de NV COS is uitgevoerd. “Van cruciaal belang daarvoor is dat door betrokkene niet helder en duidelijk is gedocumenteerd om welke reden(en) hij heeft aanvaard dat de voorziening voor het dossier in de jaarrekening 2014 is gehandhaafd op een bedrag van € 500.000, terwijl één van de daaraan ten grondslag liggende verplichtingen, te weten de vordering van € 180.000, zich in 2014 daadwerkelijk heeft gemanifesteerd en de assuradeur dit bedrag en de wettelijke handelsrente, tot de betaling waarvan [het kantoor] was veroordeeld, volledig heeft vergoed.” Dat was een nieuw feit, dat voor de RA aanleiding had moeten zijn extra aandacht te schenken aan de voorgenomen handhaving van de voorziening en aanvullende vragen te stellen.
Meer informatie vragen
Volgens de Accountantskamer had het in de rede gelegen dat de RA erop had aangedrongen om bij de verzekeraars te informeren hoe zij stonden tegenover een dekkingsvoorbehoud in relatie tot het vergoeden van het bedrag dat moest worden betaald. Daarnaast kan niet worden onderbouwd dat voor de resterende vorderingen in het dossier voldaan is aan de voorwaarden dat het ging om een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt en het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.
Verder heeft de RA in het accountantsverslag niet vermeld dat voldaan was aan de voorwaarden dat voor de overige vorderingen sprake was van verplichtingen en dat het waarschijnlijk was dat een uitstroom van middelen diende plaats te vinden, maar slechts dat een kans op uitstroom van middelen bestond.
Materialiteit
De Accountantskamer oordeelt daarom dat de RA onvoldoende controle-informatie heeft verkregen om in te kunnen stemmen met het handhaven van de voorziening op een bedrag van € 500.000. “Gelet op het materiële belang van de getroffen voorziening is sprake van een schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zoals bedoeld in de VGBA.” Bovendien heeft de RA gerekend met een overall materialiteit van € 311.000. “Dit gegeven kan, nu dit bedrag de toegepaste materialiteit overstijgt, aldus van invloed zijn op het getrouw beeld van de jaarrekening. Niet gebleken is derhalve dat betrokkene voldoende controle-informatie heeft verkregen voor de goedkeurende verklaring dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van het vermogen en het resultaat over 2014.”
De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt de RA de maatregel van waarschuwing op.
Geef een reactie