De forensisch accountant die een persoonsgericht onderzoek instelde naar een medewerker van een agrarisch handelshuis, hoefde de definitieve conclusies over die persoon na het delen van het concept niet opnieuw voor wederhoor aan de betrokken persoon voor te leggen. Maar op zijn wederhoor was wel wat aan te merken, vindt de Accountantskamer. Temeer daar de bevindingen over die persoon niet mals waren. Zaaknummer 16/2118Wtra AK.
Namelijk dat de medewerker (tevens klager), tegen wie een gerechtelijke procedure liep, geen fouten op elkaar had gestapeld, maar op zijn afdeling had gerommeld met transacties en cijfers in de interne systemen en met een eigen onderneming ook nog een aardige boterham verdiende aan dezelfde handel als zijn werkgever.
Biobrandstoffen
De kwestie deed zich voor bij een internationaal agrarisch handelshuis, dat onder meer deed in biobrandstoffen. Het bedrijf hield zich de laatste jaren met name bezig met ‘papieren’ transacties in de vorm van speculatie op fysieke transacties. De handel werd vastgelegd in het administratiesysteem INTRAS. Omdat de medewerker grotendeels op illiquide markten opereerde, werd in het systeem niet gewerkt met marktprijzen, maar met prijsstellingen, gebaseerd op recente historische informatie.
In 2016 kwamen alle aandelen in handen van een nieuwe eigenaar, en deze partij eiste in een gerechtelijke procedure een deel van de koopprijs terug van de oude aandeelhouders. Reden: de handelsafdeling van de onderneming, waar de klager werkte, bleek achteraf een regelrechte bleeder. De afdeling waar betrokkene manager was bleek in 2015 een verlies te hebben geleden van ongeveer €170 miljoen, terwijl in 2013 en 2014 nog zwarte cijfers werden geschreven.
Interne controlemechanismen
De huisaccountant van het handelshuis dook er nog eens in en verrichtte een onderzoek ter beoordeling van de interne controlemechanismen op het gebied van biotrading. Ook is een eigen interne review verricht naar de oorzaken van gerealiseerde verliezen/ongerealiseerde winsten in de 30 maanden voorafgaand aan 31 december 2014. De manager werd verdacht van onregelmatigheden en belangenverstrengeling, door ook voor eigen rekening zaken te doen met een handelspartner. Een maand voor zijn ontslag op staande voet werd een forensisch accountant van een Big Four kantoor ingeschakeld om de omvang en de oorzaken van het verlies te onderzoeken. Tegen deze accountant, die een team om zich heen had van forensische collega’s en van de afdeling Treasury and Commodity Trading, was de klacht gericht. Onder zijn verantwoordelijkheid kwam namelijk het oordeel tot stand dat er ‘sterke aanleiding [was] om te vermoeden dat de waargenomen handelsactiviteiten niet het resultaat zijn van een aaneenschakeling van fouten’, maar ‘het beoogde resultaat’ van handelingen van de verdachte handelaar.De ontslagen medewerker werd aansprakelijk gesteld voor de schade en het rapport van de forensisch accountant wordt ingebracht in een civiele procedure.
Praktijkhandreiking 1112
De grieven van klager bij de Accountantskamer zijn dat de forensische accountant het rapport ten onrechte heeft gedeeld met teveel personen, terwijl hij in zijn aanbiedingsbrief had geschreven dat het rapport bedoeld was voor de onderneming en haar adviseurs, en niet met andere derden. De conclusies en bevindingen zouden niet voldoende gefundeerd zijn, niet gebaseerd zijn op betrouwbare bronnen en de berekening van de schade zou niet deugen. En de forensisch accountant zou scherper hoor en wederhoor moeten hebben toepassen.
De Accountantskamer vindt dat, nu er sprake was van een persoonsgericht onderzoek, niet de NV COS 4400 van toepassing was, maar Praktijkhandreiking 1112. Om die reden hoefde de forensisch accountant niet precies aan klager te melden wie zijn rapport onder ogen zou krijgen. Hij sprak met tientallen bronnen uit alle lagen van de onderneming, onder meer naaste collega’s, en baseerde zich niet bepaald op lucht.
Wederhoor te dun
De Accountantskamer greep bij de beoordeling van de zaak onder meer terug op jurisprudentie van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, dat stelt dat van een accountant extra zorgvuldigheid mag worden verwacht bij de uitvoering van persoonsgerichte onderzoeken. Zeker als bekend is dat bevindingen deel gaan uitmaken van een gerechtelijke procedure.
Tijdsdruk
De tuchtrechter verklaart de klachten van de handelaar ongegrond, met uitzondering van die over het wederhoor. Dat was achteraf te dun; klager kreeg voor het verloop van de schadeprocedure cruciale delen van het rapport niet te zien, onder meer over de berekeningswijze van de schade.
De forensisch accountant komt eraf met een waarschuwing, waarbij de Accountantskamer er rekening mee heeft gehouden dat het een zeer complexe zaak betrof, en zwaar meewoog dat onder grote tijdsdruk een onderzoek moest worden uitgevoerd.
Geef een reactie