Een na een conflict vertrokken algemeen directeur bij een accountantskantoor heeft geen succes in zijn strijd om een hogere bonus mee te krijgen. In zijn arbeidscontract was opgenomen dat hij jaarlijks een bonus zou krijgen op basis van een percentage van de winst. De algemeen directeur meende op basis van een interne spreadsheet van het accountantskantoor recht te hebben op een hogere bonus dan de 3.196 euro die hij had ontvangen. Het willens en wetens presenteren van de jaarrekening zonder die spreadsheet om hem de hem toekomende beloning te onthouden was een evidente onjuistheid en daarmee een leugen en klachtwaardig, verweet hij de RA en AA die bij zijn voormalige werkgever verantwoordelijk waren geweest voor het opstellen van de jaarrekening.
Uitspraak: ECLI:NL:CBB:2019:110
Ondeugdelijke jaarrekening niet aannemelijk gemaakt
Maar in navolging van de Accountantskamer ziet ook het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) niet in waarom de spreadsheet onderdeel uit zou moeten maken van de jaarrekening. De Accountantskamer heeft op goede gronden geoordeeld dat de vertrokken algemeen directeur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de jaarrekeningen 2014 en 2015 van het accountantskantoor niet zouden deugen, oordeelt het CBb. Laat staan dat de registeraccountant en de accountant-administratieconsulent die de jaarrekening hebben opgesteld daarover bewust onjuiste of misleidende standpunten zouden hebben ingenomen. De twee vormden binnen het accountantskantoor de financiële commissie. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het handelen van de twee accountants tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden geacht, oordeelt het CBb.
Conflict
In de loop van 2015 ontstond een conflict tussen de in 2014 aangestelde algemeen directeur en zijn werkgever over de manier waarop hij zijn rol als algemeen directeur vervulde binnen de maatschap. De kantonrechter besloot daarop op verzoek van het accountantskantoor in 2016 tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De voormalige algemeen directeur deed bij de kantonrechter een tegenverzoek om een hogere winstdelingsuitkering over de jaren 2014 en 2015 te krijgen, maar dat werd zowel door de kantonrechter als door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch afgewezen.
Correctie jaarrekening
De voormalig algemeen directeur liet het daar nog niet bij zitten en spande een tuchtzaak aan tegen de registeraccountant en de accountant-administratieconsulent die de jaarrekening hadden opgesteld over het jaar waarover hij meende recht te hebben op een hogere bonus. Na de uittreding van een partner ging die partner namelijk niet akkoord met de jaarrekening. Dat leidde er toe dat de jaarrekening na de vaststelling werd gecorrigeerd voor wat betreft de hoogte van de post dubieuze debiteuren. De correctie buiten de jaarrekening om leidde er volgens de voormalig algemeen directeur toe dat zowel de uittredende partner als de overige maten een hogere winstuitkering ontvingen. Op basis daarvan vond hij dat hij over die extra winstuitkering ook recht had op een bonusdeel.
Spreadsheet
De Accountantskamer ging daar niet in mee. De klacht sloeg namelijk op civielrechtelijke standpunten die het accountantskantoor tegen de voormalige algemeen directeur had ingenomen en die kunnen behoudens bijzondere omstandigheden niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. In hoger beroep bij het CBb spitste de zaak zich toe op de spreadsheet. De voormalige algemeen directeur stelde dat de aanvullende spreadsheet onderdeel is van de goedgekeurde jaarrekening 2014 en dat de winstuitkering op basis van deze jaarrekening en de spreadsheet berekend en betaald had moeten worden. De uiteindelijke correctie bedroeg € 147.153,21 op de post dubieuze debiteren, zoals is weergegeven in de spreadsheet. Het willens en wetens presenteren van de jaarrekening zonder die spreadsheet om hem de hem toekomende beloning te onthouden is een evidente onjuistheid en daarmee een leugen en klachtwaardig, verweet hij de RA en AA.
Uitspraak: jaarrekening niet onjuist
‘Dat betrokkenen namens [naam 4] het hof in de civiele procedure bewust onjuist hebben geïnformeerd inzake de winst in de vastgestelde jaarrekening 2014, heeft appellant ook in het onderhavige hoger beroep niet aannemelijk gemaakt’, spreekt het college in hoger beroep uit. ‘Aan deze stelling van appellant ligt onder meer ten grondslag dat betrokkenen ten onrechte de indruk hebben gewekt dat de spreadsheet niet tot de jaarrekening 2014 maar tot de jaarrekening 2015 behoort. Het College stelt vast dat de spreadsheet niet als bijlage bij de goedgekeurde jaarrekening 2014 is gevoegd en nergens uit blijkt dat deze spreadsheet onderdeel uitmaakt van deze jaarrekening. […] Evenmin valt in te zien dat deze spreadsheet maakt dat de jaarrekening 2014 onjuist zou zijn vastgesteld. Wat betreft de verwerking van de post “dubieuze debiteuren” in de jaarrekeningen, waarvan appellant stelt dat die voor hem nadelig heeft uitgepakt, hebben betrokkenen zowel bij de accountantskamer alsook in hoger beroep bij het College gemotiveerd uiteengezet dat deze post op basis van een consistente gedragslijn in de jaarrekeningen is verwerkt. Daarbij hebben betrokkenen in hoger beroep toegelicht waarom het bedrag aan “stille reserves” dat aan [naam 5] en [naam 6] ( [naam 6] ) is toegekend in verband met hun uittreding gelijk is aan de correctie die is aangebracht op de kapitaalrekening van de uittredende maten. Tegenover deze gemotiveerde weerspreking van de klacht heeft appellant onvoldoende gesteld, hetgeen gelet op het hiervoor onder 4.3 overwogene wel op zijn weg had gelegen. De stelling van appellant dat betrokkenen de post “dubieuze debiteuren” naar beneden hebben bijgesteld en dát in de jaarrekening hebben verwerkt, mist feitelijke grondslag. De post “dubieuze debiteuren” heeft niet geleid tot correctie van de jaarwinst in de jaarrekening 2014 van [naam 4] , maar slechts geresulteerd in een kapitaalmutatie in de afzonderlijke kapitaalbalans van de uittredende maten ten einde de berekende stakingswinst tussen de partners te verrekenen. De accountantskamer heeft dan ook terecht overwogen dat deze kapitaalcorrectie niet maakt dat de vastgestelde jaarrekening 2014 onjuist is. Het valt dan ook niet in te zien waarom het door betrokkenen ingenomen civielrechtelijk standpunt (zoals hiervoor weergegeven in 1.7) dat bij uittreding eenmalig de stille reserves worden bepaald en gecorrigeerd op het kapitaal, bewust onjuist of misleidend is. De accountantskamer heeft op goede gronden geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de jaarrekeningen 2014 en 2015 van [naam 4] niet zouden deugen, laat staan dat betrokkenen daarover bewust onjuiste of misleidende standpunten zouden hebben ingenomen. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het handelen van betrokkenen ter zake tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden geacht.’
Geef een reactie