De Volendamse bedrijven Waterland Accountants & Adviseurs en Contaxus hebben een dwaling begaan bij de fiscale advisering van een klant over een geschil dat het bedrijf had met de fiscus over een herinvesteringsreserve (HIR), oordeelt het Gerechtshof Amsterdam. Het advies van de twee bedrijven had hoge kosten voor de klant tot gevolg zonder dat het gewenste resultaat volgde. Gelet op een brief van de Belastingdienst was de kans gering dat deze uitgaven zouden leiden tot de door de klant (Middenweg Vastgoed en De Boekhoudmeesters uit Oosterend) gewenste uitkomst van de discussie over de herinvesteringsreserve.
De directeur van Middenweg en De Boekhoudmeesters benaderde de in hetzelfde pand gevestigde bedrijven Waterland en Contaxus over de discussie die er was met de fiscus over de vraag of een herinvesteringsreserve kon worden benut. Volgens de fiscus was dat niet het geval, omdat er geen investeringen waren gedaan. Contaxus en Waterland adviseerden (en factureerden) beiden met betrekking tot de kwestie en stelden voor om enkele jaarrekeningen te herzien, zodat op die manier alsnog kon worden aangetoond dat de voor de HIR vereiste investeringen waren gedaan. De fiscus ging daarmee echter niet akkoord, waarna Middenweg en De Boekhoudmeesters procedures aanspanden tegen Waterland en Contaxus.
Zorgvuldigheidsplicht fiscaal adviseur
Bij het Hof draait het onder andere om de vraag of aan de zorgvuldigheidsplicht van een fiscaal adviseur jegens een cliënt is voldaan. Het Hof oordeelt dat als daaraan voldaan was moet worden aangenomen dat Waterland ten laatste kort na ontvangst van de brief van 24 augustus 2012 Middenweg cs nader had moeten inlichten. Zij had ten minste enige schatting dienen te geven van de kosten die gemoeid zouden zijn met het alsnog opstellen of herzien van de jaarrekeningen en het opstellen van de aangiften, spreekt het Hof uit. Daarnaast had zij ten minste enige indicatie dienen te geven van de kans dat de op te dragen werkzaamheden ertoe zouden leiden dat Middenweg alsnog ten genoegen van de Belastingdienst zou kunnen aantonen dat zij in de periode 2005-2008 investeringen had gedaan die ten laste van de herinvesteringsreserve konden worden gebracht.
Niet voldaan aan mededelingsplicht
Indien zij onvoldoende informatie had om dat laatste te kunnen inschatten, had zij Middenweg duidelijk moeten waarschuwen dat zij niet wist of er een reële kans bestond dat dit zou lukken. Waterland cs heeft onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat zij aan deze mededelingsplicht heeft voldaan. Ook met betrekking tot Contaxus moet worden aangenomen dat niet aan de mededelingsplicht is voldaan.
Kleine kans op gewenste uitkomst
Middenweg c.s. waren vanwege de discussie over de herinvesteringsreserve bij Waterland terechtgekomen. Aan aanpassing van de jaarrekeningen en indiening van aangiften vennootschapsbelasting waren hoge kosten verbonden. Gelet op een brief van de Belastingdienst van 24 augustus 2012 was de kans gering dat deze uitgaven zouden leiden tot de door Middenweg c.s. gewenste uitkomst van de discussie over de herinvesteringsreserve, spreekt het Hof uit. Daarom moet worden aangenomen dat indien Waterland aan de hiervoor in rov. 3.9 bedoelde mededelingsplicht had voldaan, Middenweg c.s. niet aan Waterland/Contaxus de opdracht zouden hebben gegeven de jaarrekeningen vanaf 2005 te gaan aanpassen en aangiften vennootschapsbelasting te gaan indienen. De opdracht is om die reden in zijn geheel vernietigbaar. Middenweg c.s. kunnen deze vernietigbaarheid inroepen. Hieraan doet niet af dat Waterland/Contaxus ook enige werkzaamheden heeft verricht die buiten de discussie over de herinvesteringsreserve vielen en nuttig voor Middenweg c.s. zijn geweest.
Daardoor is sprake van dwaling. Het Hof veroordeelt Waterland tot betaling van € 25.914,95 en € 15.810,66 aan Middenweg en € 3.500,00 en € 4.445,54 aan De Boekhoudmeesters en Contaxus tot betaling van € 26.017,68 en € 7.176,81 aan Middenweg.
Uitspraken:
Geef een reactie