De voormalige externe accountant van energieleverancier Greenchoice en moederbedrijf Energie Concurrent deed weinig of niets toen er duidelijke signalen waren dat er sprake was van fraude bij het bedrijf en krijgt daarvoor een waarschuwing opgelegd door de Accountantskamer. De tuchtrechter noemt het onbegrijpelijk dat de accountant geen of onvoldoende aanvullende controlemaatregelen heeft ingezet bij de jaarrekeningcontrole over 2010 na een boetebesluit van de toenmalige NMA in december 2011 vanwege mogelijke misleiding van klanten. Het uit dat besluit af te leiden gebrek aan integriteit van het bestuur had de accountant tot actie aan moeten zetten.
Uitspraak: 14-3085 RA
Uitzonderlijk late uitspraak
De AFM had al in 2014 een tuchtklacht ingediend tegen de toenmalige externe accountant, die destijds partner was bij accountantskantoor Borrie. Inmiddels heeft de RA zich vrijwillig als extern accountant uit het AFM-register laten uitschrijven. De Accountantskamer woog dat, plus het feit dat hij uitzonderlijk lang op de beslissing heeft moeten wachten, in het voordeel van de voormalige accountant mee bij het bepalen van de strafmaat. Bij de vertraging zou onder anderen een rol hebben gespeeld dat de betrokken secretaris van de Accountantskamer overleed.
Klacht AFM
De AFM had geklaagd dat de accountant onvoldoende controlewerkzaamheden verrichtte terwijl er duidelijke fraudesignalen waren. Als gevolg daarvan zou hij ten onrechte de jaarrekening 2010 van de beide bedrijven hebben goedgekeurd. Greenchoice kreeg in 2011 een boete opgelegd van 7,2 miljoen euro, omdat vertrekkende klanten niet werden ingelicht over het feit dat ze nog geld van het bedrijf tegoed hadden. De boete werd bij de bestuursrechter vernietigd, maar Greenchoice zelf gaf toe dat dat er misstanden plaats hadden gevonden. Daarover werd een zaak bij de Ondernemingskamer aangespannen, waarin werd vastgesteld dat twee bestuurders schuldig waren aan wanbeleid.
Werkwijze Greenchoice
In het boetebesluit van de NMA werd beschreven hoe Greenchoice op een frauduleuze manier klanten benadeelde: “[Handelsnaam] heeft in de periode van 1 maart 2005 tot en met 10 maart 2011 – de periode waarop het onderzoek van de Energiekamer NMA (hierna ook: EK) betrekking had – aan een grote groep kleinverbruikers niet of niet-tijdig een eindafrekening gezonden. Dit was mede het gevolg van een door [handelsnaam] gehanteerde handelwijze waarbij een deel van de opgemaakte eindafrekeningen opzettelijk werd verwijderd uit het naar de drukker te verzenden bestand. Het selecteren van dat deel van de eindafrekeningen gebeurde door middel van speciaal voor dat doel ontwikkelde geautomatiseerde processen. Er werd daarbij onder andere geselecteerd op afnemers die nog geld van [handelsnaam] terug moesten krijgen. De afnemer waarvan de eindafrekening niet was verzonden, ontving de eindafrekening alleen wanneer hij zelf contact opnam met [handelsnaam]. Mede als gevolg van deze handelwijze werd een grote groep eindafrekeningen niet tijdig verzonden. Naast het feit dat aangehouden eindafrekeningen niet werden verzonden, vond de financiële verrekening van het eindsaldo dat op de eindafrekening wordt weergegeven, evenmin plaats. Bij de binnen [handelsnaam] ingebedde systematiek van het schonen verrichtten meerdere medewerkers en directieleden handelingen teneinde eindafrekeningen te selecteren (…). In een e-mail werd bovendien gesproken van ‘illegaal schonen’. Het aanhouden van de eindafrekeningen berustte op een expliciete keuze van de onderneming. Ook werd bijgehouden hoeveel geld er werd achtergehouden als gevolg van het schonen. Binnen [handelsnaam] was algemeen bekend dat het aanhouden van eindafrekeningen leidde tot het niet-versturen van eindafrekeningen. [Handelsnaam] heeft echter nagelaten om adequate maatregelen te treffen om de processen aan te passen, zelfs nadat medewerkers hadden aangegeven dat zij moeite hadden met het gevoerde beleid.”
Grotendeels gegrond
De tuchtrechter oordeelt nu dat de klacht van de AFM grotendeels gegrond moet worden verklaard. De accountant heeft volgens de Accountantskamer niet voldoende en geschikte controle-informatie verkregen ter onderbouwing van zijn verklaringen, met name ten aanzien van de post ‘Nog te verrekenen inzake geleverde elektra en gas’ en ten aanzien van de werking van de administratieve organisatie van Greenchoice.
Daarnaast heeft hij de controle met een onvoldoende professioneel-kritische instelling uitgevoerd en afgerond. De Accountantskamer rekent het de voormalige accountant in dat kader aan dat hij duidelijke signalen van een gebrek aan integriteit van het bestuur niet nader onderzocht heeft, behoudens door zich te verstaan met dat bestuur. ‘Onbegrijpelijk is het dat betrokkene, nadat het besluit van de NMA in december 2011 bekend was geworden, vanwege het daaruit af te leiden gebrek aan integriteit van het bestuur van [BV1]/[BV2] geen althans onvoldoende aanvullende controlemaatregelen heeft ingezet om met een, onder deze omstandigheden geboden, verscherpte professioneelkritische blik te beoordelen welke gevolgen hij daaraan zou moeten verbinden.’
Dit geldt naar het oordeel van de tuchtrechter in nog sterkere mate voor de controle van de jaarrekening van het moederbedrijf, omdat hij toen ook op de hoogte was van nadere ontwikkelingen, zoals de weigering van de aandeelhouders van Greenchoice om de jaarrekening vast te stellen en het bestuur decharge te verlenen, een onderzoek door Deloitte naar de jaarrekening en een aanhangig gemaakte enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer.
Geef een reactie