Twee RA’s hebben een waarschuwing gekregen van de Accountantskamer. Ze hebben onvoldoende grondig onderzoek gedaan naar integriteitschendingen binnen een vereniging en daarbij duidelijke fraudesignalen genegeerd.
De twee RA’s waren betrokken bij een persoonsgericht forensisch onderzoek naar integriteitsproblemen binnen de directie van een vereniging. Daar ontstonden in 2017 problemen in de samenwerking tussen de twee directieleden, waarbij de een twijfelde aan de integriteit van de ander. Het accountantskantoor waar de RA’s werken, moest met name 3 van 23 aangedragen punten onderzoeken. Het ging onder meer om de tekenbevoegdheid en om kosten waarvan de zakelijkheid werd betwist. De ene RA werd belast met het onderzoek, de andere RA was eindverantwoordelijk.
Rapport binnen, klagende directeur op straat
Er volgen interviews en in mei 2018 ligt er een conceptrapport. In juni krijgt de uitvoerend RA een mail van de vicevoorzitter van de vereniging: er is een budgetoverschrijding van € 80.000 geconstateerd en dat heeft de mede-directeur niet aan het bestuur gemeld, terwijl hij dat wel had moeten doen. De RA laat echter weten dat budgetbewaking en eventuele budgetoverschrijdingen geen deel uitmaken van de onderzoeksopdracht. Invoegen van dat onderwerp in de eindfase van het onderzoek zou niet passen bij de in acht te nemen zorgvuldigheid. Onderzoek naar de budgetoverschrijding is wel mogelijk, maar niet op deze korte termijn, reageert hij. Begin juli is het definitieve rapport klaar. Enkele dagen later krijgt de directeur die het forensisch onderzoek heeft geïnitieerd zijn ontslag: uit het onderzoek komen geen concrete aanwijzingen naar voren dat zijn mededirecteur integriteitsschendingen te verwijten zijn.
Berisping controlerend accountant
De ontslagen directeur laat het er niet bij zitten en start allereerst een tuchtzaak tegen de accountant van de vereniging. Die heeft in zijn goedkeurende verklaring bij de jaarrekening over 2017 met geen woord gerept over mogelijke integriteitsproblemen. Ook al is daarvan uiteindelijk niet gebleken, toch heeft die accountant in april dit jaar een berisping gekregen van de Accountantskamer. In die procedure mocht het eindrapport van het forensisch onderzoek echter niet worden gebruikt.
Nieuwe klacht
De ex-directeur heeft rondom dat onderzoek een aparte klacht ingediend tegen de twee RA’s. Zij hebben belemmerende beperkingen in de opdracht geaccepteerd en niet dan wel onvoldoende onderzoek hebben gedaan naar aanwijzingen voor het bestaan van onregelmatigheden. Ook hebben ze volgens hem de informatieplicht verzuimd, onvoldoende wederhoor toegepast, onzorgvuldig gehandeld en onduidelijk gerapporteerd.
Geen indicaties voor meer kwesties
Dat de RA’s maar 3 punten hebben onderzocht terwijl er meer aanwijzingen waren (een belemmerende beperking volgens de ex-directeur), vindt de Accountantskamer niet bezwaarlijk. Het ging om specifiek financiële kwesties, de andere punten waren gedragskwesties die de vereniging eerst zelf wilde onderzoeken. ‘Hierbij is in aanmerking genomen dat er bij het aanvaarden van de opdracht ook geen indicaties bestonden dat er meer financiële kwesties speelden dan genoemd in de opdracht.’
Formele toets niet genoeg
Wel hebben de twee een te beperkt onderzoek gedaan naar de vermeende niet-zakelijke kosten. Ze hebben alleen een formele toets uitgevoerd of de kosten correct zijn verantwoord. ‘Omdat betrokkenen de opdracht hadden om zich bij het onderzoek naar de verantwoorde kosten in het bijzonder te richten op kosten waarbij vragen zouden kunnen bestaan over de zakelijkheid daarvan, is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkenen niet konden volstaan met een onderzoek naar de formele afhandeling van de betreffende facturen.’
Fraudesignaal genegeerd
Er is tevens onvoldoende waarde gehecht aan een duidelijk fraudesignaal: een schriftelijke verklaring van een leverancier die kosten op verzoek van de mede-directeur gedeeltelijk heeft gecrediteerd om een budgetoverschrijding te maskeren. ‘Dit is een aanwijzing van fraude en kan betekenen dat het met de budgetoverschrijding gemoeide bedrag op een onjuiste manier is gefactureerd en in de boekhouding is verwerkt. Betrokkenen hadden ook daarin aanleiding moeten zien om de materiële juistheid van facturen te onderzoeken.’ De twee hebben daardoor gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbewaamheid en zorgvuldigheid.
De tuchtrechter gaat ook mee in de klacht dat de RA’s onvoldoende wederhoor hebben gepleegd door het volledige concept-rapport niet aan de directeur voor te leggen. ‘Dit klemt temeer omdat in het eindrapport de indruk wordt gewekt dat klager op alle concept-bevindingen heeft kunnen reageren.’
Overige klachten ongegrond
Wel mochten ze het verzoek van de vicevoorzitter om de budgetoverschrijding alsnog mee te nemen in het onderzoek afwijzen: dat was geen onderdeel van de opdracht. Ook waren ze niet verplicht om de klokkenluidende directeur te melden dat er een persoonsgericht onderzoek zou komen. Zij waren niet gehouden dit vooraf ook aan klager te melden, want het ging niet om een persoonsgericht onderzoek naar diens handelen.
De klacht dat de interviews, anders dan vooraf beloofd, niet door twee, maar door één persoon zijn afgenomen, treft geen doel. ‘Hoewel betrokkenen zich hieraan niet hebben gehouden en de interviews alleen door de uitvoerend accountant zijn afgenomen, acht de Accountantskamer dit niet tuchtrechtelijk voldoende relevant, omdat vast staat dat de interviews schriftelijk zijn vastgelegd waarbij eerst een concept van het verslag ter beoordeling en ondertekening aan de gehoorde personen is aangeboden.’ Daardoor had het verslag van de interviews de instemming van de gespreksdeelnemers.
Onduidelijk rapporteren kan de RA’s ook niet voor de voeten worden geworpen, vindt de Accountantskamer. ‘Bij een rapport van feitelijke bevindingen is het aan de gebruiker van het rapport (de opdrachtgever) om de bevindingen te interpreteren en om daaruit conclusies te trekken. Betrokkenen hebben dan ook terecht geen conclusies in het eindrapport opgenomen.’
Waarschuwing
De tuchtrechter legt aan beide RA’s de maatregel van waarschuwing op. ‘Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkenen zich onvoldoende aan het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid hebben gehouden door een te beperkt forensisch onderzoek naar de in 2017 verantwoorde kosten. Ook hebben zij klager niet in de gelegenheid gesteld om op alle concept-bevindingen te reageren.’
Uitspraak: 20/816 en 20/817 Wtra AK
Geef een antwoord