Een kinderdagverblijf is bepaald niet tevreden over het kantoor van een AA dat de loonadministratie deed en coaching en advies gaf aan de directie over de administratie, personeel en salaris. Verschillende medewerkers zijn volgens het kinderdagverblijf in een te hoge salarisschaal ingedeeld, waardoor het bedrijf met te hoge personeelskosten kampt. Die kwestie was voor het kinderdagverblijf aanleiding om de AA ter verantwoording te roepen bij de Accountantskamer. Tevergeefs, want de klachten worden niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de driejaarstermijn.
Uitspraak: 20-1165 ANONIEM AA
Verkeerde schaalindeling
De boekhouding en administratie van het kinderdagverblijf werden van 1996 tot en met 2013 verzorgd door een administratiekantoor. In 2013 werd die verantwoordelijkheid overgenomen door het kantoor waarvan de AA aandeelhouder en directeur is. Nadat er een nieuwe kinderleidster was aangesteld was er overleg tussen een medewerker van het kantoor en het kinderdagverblijf over het inschalen van de nieuwe medewerkster. De medewerker van het kantoor mailde dat in de CAO Kinderopvang is bepaald dat de functie van kinderleidster is ingedeeld in schaal 6. Bij het kinderdagverblijf waren echter alle leidsters ingedeeld in schaal 7. Daarom stelde de kantoormedewerker voor om de nieuwe kinderleidster ook in schaal 7 in te delen, zodat alle medewerksters op dezelfde wijze zijn ingeschaald.
Aansprakelijkstelling en tuchtklacht
Daardoor kwam het balletje aan het rollen en ontstond er discussie tussen kantoor en klant over de verantwoordelijkheid voor de verkeerde indeling. Het kinderdagverblijf beëindigde de samenwerking en stelde het kantoor aansprakelijk, maar dat werd van de hand gewezen. Daarop volgde de tuchtklacht tegen de AA.
Driejaarstermijn
De Accountantskamer verklaart de klacht echter niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn. Sinds 1 januari 2019 geldt een klachttermijn van tien jaar na het moment van de verweten gedraging. Op grond van de overgangswetgeving wordt een klacht echter niet in behandeling genomen als de oude klachttermijnen (van drie en zes jaar) vóór 1 januari 2019 waren verstreken. Voor wat betreft de driejaarstermijn moet worden geoordeeld of een klager vóór 1 januari 2016 zodanige feiten heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat hij/zij daarop een vermoeden van (mogelijk) tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen kon constateren. Daarbij is niet vereist dat een klager volledig op de hoogte is van de regelgeving voor accountants waarmee het handelen (mogelijk) in strijd is.
Uit hetgeen is aangevoerd volgt dat het kinderdagverblijf in september 2014 wist of had kunnen weten dat de betreffende medewerkster niet in schaal 6 was ingedeeld, oordeelt de tuchtrechter. Dat is ruim vóór 1 januari 2016, zodat dit klachtonderdeel niet binnen de driejaarstermijn is ingediend en als gevolg daarvan niet-ontvankelijk is. Datzelfde geldt voor de andere klachtonderdelen. Daarin was onder andere aangevoerd dat het kantoor vier andere medewerksters zonder overleg, medeweten en toestemming had ingeschaald in een hogere schaal dan waarop zij op grond van de CAO recht hebben en was tekort geschoten in de coaching en in het advies over personeelsbeleid, lonen en de CAO.
Het kinderdagverblijf heeft daarmee weinig succes. De klacht is in alle onderdelen niet-ontvankelijk.
G Timmerman zegt
Soms kun je als dienstverlener ook te ver gaan, hoe goed bedoeld het ook mag zijn. Maar als je de hoogte van het salaris van een medewerker laat bepalen door een dienstverlener dan klopt er intern al vast even iets meer dan iets niet. Dat dat dan weer kan en ook zal leiden tot heftige lijden blijkt maar weer eens.