Minister Hoekstra van Financiën gaat in een Kamerbrief in op de mogelijkheden om het bedrijfsleven te helpen om na de coronacrisis hun financiële buffers te herstellen en waar nodig te versterken.
Faillissementen en werkloosheid gaan oplopen
De coronacrisis zorgt dit jaar voor een ongekende economische krimp van naar verwachting van 4,2 procent, schrijft Hoekstra. In deze crisis zien we grote verschillen tussen sectoren en beroepen. Er zijn zowel sectoren die groeien als sectoren die krimpen. Met zeer uitgebreide steunmaatregelen wil de overheid de schade voor werkenden en het bedrijfsleven beperken en ondernemers en werknemers hulp bieden bij noodzakelijke aanpassingen. Hierdoor blijven de inkomsten van bedrijven en huishoudens over het geheel tot op heden relatief op peil, constateert de minister. Dit heeft mede bijgedragen aan het sterke herstel in het derde kwartaal. Desondanks is de verwachting dat de faillissementen en werkloosheid volgend jaar op zullen lopen, door de tweede golf van coronabesmettingen en de vertraagde doorwerking van de crisis op het bedrijfsleven en de arbeidsmarkt. Deze ontwikkelingen hebben hun weerslag op de buffers van huishoudens en bedrijven.
Bedrijven: ‘financiering met schulden fiscaal te aantrekkelijk’
De schulden van het Nederlandse (niet-financiële) bedrijfsleven waren voor de coronacrisis hoog in internationaal opzicht, bijna 134% van het bbp. Dat kan worden verklaard door de relatief sterke aanwezigheid van grote multinationals, zowel Nederlandse multinationals als buitenlandse multinationals die hier hun hoofdkantoor hebben, schrijft de minister. Omdat de schulden van multinationals grotendeels bestaan uit leningen tussen bedrijven binnen hetzelfde concern is dit een minder groot macro-economisch risico. De schulden van de overige bedrijven waren de laatste jaren min of meer stabiel en lagen onder de grenswaarde voor prudente bedrijfsschulden die door de Europese Commissie wordt gehanteerd. Dat neemt niet weg dat financiering met schulden fiscaal vaak aantrekkelijker is dan financiering met eigen vermogen. Dit heeft gevolgen voor de schuldpositie van bedrijven, dat vindt onder andere een studie door onderzoekers van het IMF, die een kwart van de schulden toeschrijft aan deze bevoordeling. Om in de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen meer evenwicht te brengen zal dit kabinet onderzoek doen naar het beperken van de renteaftrek in combinatie met een vermogensaftrek. Dat zal de onnodige verstoring van de investeringsbeslissing van bedrijven en de prikkel om schulden aan te gaan verminderen en op termijn de weerbaarheid van de Nederlandse economie ten goede komen, verwacht de minister.
Domino-effect voorkomen
Op macroniveau is de combinatie van steunmaatregelen en buffers voorlopig voldoende gebleken, constateert Hoekstra. Een domino-effect is daarmee voorkomen, zodat het bedrijfsleven tijd heeft om noodzakelijke aanpassingen te doen. In het tweede kwartaal vingen de steunmaatregelen van ruim 12,5 miljard, en de mogelijkheid tot belastinguitstel, de weggevallen binnenlandse inkomsten van het bedrijfsleven grotendeels op. Mede dankzij deze noodsteun zijn de faillissementen dit jaar lager dan in 2019. Dat neemt niet weg dat het zeer moeilijke tijden blijven voor bedrijven in een aantal sectoren.
Uitstel van belastingbetaling
Dit kabinet voert een ruimhartig beleid ten aanzien van het uitstel van betaling van belastingen, schrijft de minister. Dat beleid steunt ondernemers die door de impact van het coronavirus in betalingsproblemen zijn gekomen. Bij een ruimhartig uitstelbeleid past een ruimhartige regeling voor het aflossen van de belastingschuld die in de afgelopen maanden is opgebouwd. Aflossen van de opgebouwde schuld zal door een aanzienlijk deel van de ondernemers namelijk worden gedaan uit lopende (mogelijk nog beperkte) inkomsten waaruit ook vaste lasten en andere betalingsverplichtingen moeten worden voldaan. Het kabinet heeft daarom besloten om ondernemers de gelegenheid te geven om pas vanaf 1 juli 2021 de aflossing van opgebouwde schulden te starten, met een aflossingstermijn van maximaal 36 maanden.
TOA en WHOA
Ook werkt het kabinet met stakeholders aan een time-out arrangement (TOA). Dit flankerend beleid is bedoeld om ondernemers te helpen bij de inzet van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De WHOA helpt ondernemers om een akkoord met schuldeisers (en aandeelhouders) tot stand te brengen waarbij de schulden worden gesaneerd en faillissementen worden voorkomen. De WHOA treedt per 1 januari 2021 in werking. Vooruitlopend hierop kunnen ondernemers starten met de voorbereidingen. Om ondernemers te helpen gebruik te maken van deze mogelijkheid, en met knelpunten, zal de ondersteuning binnen de TOA bestaan uit meerdere elementen. Zo is het programma “Zwaar weer” gestart bij de Kamer van Koophandel, dat bestaat uit dienstverlening voor ondernemers in zwaar weer, zoals doorverwijzing, advies en een routewijzer. Vanaf januari zal de dienstverlening van de Kamer van Koophandel en het Ondernemersklankbord verrijkt zijn met extra, op de WHOA toegespitste, ondersteuning.
Meer Buffer prima, maar dan geen Bonus. En ook geen dividend.