Bij de tuchtzaak tegen een accountant in business die bij de Accountantskamer een berisping opgelegd kreeg (omdat hij onterecht deed alsof hij nog bestuurder van een bedrijf was) is geen sprake van misbruik van klachtrecht, heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in hoger beroep geoordeeld. De enkele omstandigheid dat de klager een klacht heeft ingediend over het handelen van de accountant nadat beiden gebrouilleerd zijn geraakt, maakt nog niet dat sprake is van misbruik van klachtrecht. Of de klager een persoonlijk belang heeft bij het indienen van een klacht bij de Accountantskamer is niet relevant.
Het College volgt de accountant evenmin in zijn stelling dat de verweten gedragingen op een vergelijkbare wijze moeten worden getoetst als het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen innemen van een civielrechtelijk standpunt. Ook inhoudelijk blijft de veroordeling die de RA bij de Accountantskamer een berisping opleverde in hoger beroep overeind.
Uitspraak: ECLI:NL:CBB:2021:430
De accountant in business, die een tijd in Dubai woonde en werkte, deed alsof hij nog bestuurder van een bedrijf was waar hij al ontslag had genomen. Daarmee kreeg hij het voor elkaar dat er ten onrechte geld werd overgemaakt naar een bedrijf waarvan hijzelf en zijn echtgenote bestuurder waren. Ook verstrekte hij een valse verklaring aan de bank om een lening voor een auto los te krijgen. De Accountantskamer oordeelde begin 2020 dat de RA daarmee in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit niet eerlijk en oprecht heeft gehandeld en legde hem een berisping op.
Voormalige zakenpartner
Aan de tuchtklacht lag een conflict met de voormalige zakenpartner van de RA ten grondslag. De voormalige zakenpartner diende de klacht in bij de Accountantskamer. Na de uitspraak gingen beide partijen in hoger beroep. Bij het CBb stelde de accountant onder meer dat de Accountantskamer had moeten afzien van een inhoudelijke behandeling van de klacht omdat sprake zou zijn van misbruik van het klachtrecht. Volgens de RA blijkt uit de gebeurtenissen in Dubai en de overgelegde stukken dat de klager de tuchtprocedure niet gebruikt om het doel van het tuchtrecht te dienen, maar uitsluitend om de accountant persoonlijk te treffen, op hoge kosten te jagen én het leven zo zuur mogelijk te maken, teneinde zijn eigen zakelijke doelen te realiseren.
CBb: persoonlijk belang niet relevant
Het College ziet echter geen aanleiding voor het oordeel dat de Accountantskamer had moeten afzien van een inhoudelijke behandeling vanwege misbruik van klachtrecht. Volgens vaste jurisprudentie van het College (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 25 februari 2016, ECLI:NL:CBB:2016:36) met betrekking tot het tuchtrecht ten aanzien van accountants is het niet relevant of de klager een persoonlijk belang heeft bij het indienen van een klacht, terwijl de handelwijze van de klager of de (gestelde) motieven voor het indienen van een klacht evenmin ter zake doen. Van misbruik van klachtrecht zal dan ook niet snel sprake zijn. Zoals in de Memorie van Toelichting bij de Wtra (Kamerstukken II, 2005-2006, 30 397, nr. 3, blz. 9) ook is toegelicht, is de tuchtrechtspraak erop gericht in het algemeen belang een optimaal functioneren van de accountant te verzekeren door in individuele gevallen tegen inbreuken op de wettelijke bepalingen en de ambtsethiek op te treden. In dit uitgangspunt ligt, aldus de toelichting, besloten dat de tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in het algemeen belang. De enkele omstandigheid dat de voormalige zakenpartner van de accountant een klacht heeft ingediend over het handelen van de accountant nadat beiden gebrouilleerd zijn geraakt, maakt nog niet dat sprake is van misbruik van klachtrecht. De accountant heeft nog verwezen naar de uitspraak van de Accountantskamer van 28 februari 2020 (ECLI:NL:TACAKN:2020:20). In deze uitspraak heeft de Accountantskamer overwogen dat onder bijzondere omstandigheden het steeds opnieuw indienen van klachten tegen een accountant weliswaar tot het oordeel kan leiden dat sprake is van misbruik van klachtrecht, maar dat hiervan niet snel sprake is. Reeds omdat in dit geval geen sprake is van het herhaaldelijk indienen van klachten, baat deze verwijzing de accountant niet.
Innemen civielrechtelijk standpunt
Het College volgt de accountant evenmin in zijn stelling dat de verweten gedragingen op een vergelijkbare wijze moeten worden getoetst als het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen innemen van een civielrechtelijk standpunt. Het enkele feit dat tussen de bestuurders een zakelijk conflict was ontstaan, betekent niet dat elke handeling in die periode moet worden gezien als het innemen van een civielrechtelijk standpunt in dat conflict. In dit geval zijn de verweten gedragingen, te weten beslissingen als bestuurder van een onderneming die de financiële positie van de onderneming raken, geenszins op een lijn te stellen met het innemen van een civielrechtelijk standpunt in een zakelijk geschil.
CBb eens met Accountantskamer
Het College onderschrijft vervolgens de inhoudelijke beoordeling van de Accountantskamer van de klachtonderdelen. De grieven van de klager noch de accountant slagen. Niet is gebleken van nieuwe omstandigheden waarmee rekening gehouden moet worden bij het opleggen van een maatregel. Het College acht evenals de Accountantskamer de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.
Accountant in business liegt en bedriegt er op los: berisping
Geef een reactie