De Accountantskamer heeft een RA een berisping opgelegd omdat hij met een ondeugdelijk rapport kwam ten behoeve van een juridisch geschil tussen de provincie Gelderland en regiotaxivervoerder Willemsen de Koning BV. Het geschil ging over miljoenen, maar de accountant liet na om hoor en wederhoor toe te passen in zijn rapport. Daarmee zag hij niet onder ogen dat hij onder deze omstandigheden niet alleen het belang van de opdrachtgever (de provincie), maar ook dat van het algemeen belang heeft te dienen.
Uitspraak: 20-1845 RA
Willemsen de Koning had in 2012 vervoersovereenkomsten gesloten met de provincie Gelderland ten behoeve van regiotaxivervoer. De vervoersovereenkomsten hadden een looptijd tot 1 januari 2016. Omdat het aantal ritten achterbleef bij de prognoses en het bedrijf verlies leed betaalde de provincie verschillende voorschotten aan Willemsen de Koning, in afwachting van de uitkomst van een door de vervoerder aangespannen rechtszaak over een schadevergoeding van € 4.730.150. De provincie stemde in met beëindiging van de vervoersovereenkomst per 1 juli 2015 en het verlenen van een voorschot van € 225.000 per maand op de mogelijk door de rechtbank toe te wijzen schadevergoeding. Eerder al was € 1.080.092,90 aan compensatie overgemaakt. De betaalde voorschotten van in totaal ongeveer €3,4 miljoen zouden worden terugbetaald als de vorderingen van Willemsen de Koning door de rechtbank afgewezen zouden worden.
Herstructurering Willemsen de Koning
Op 17 december 2014 wees de rechtbank de vorderingen van Willemsen de Koning af. Het bedrijf liet daarna echter weten de voorschotten niet direct terug te kunnen betalen. Begin 2015 werd het concern geherstructureerd om te proberen de gezonde bedrijfsonderdelen door te laten starten. De provincie Gelderland was bang niks van de voorschotten terug te zien en zette enkele accountants in om te beoordelen of de herstructureringen de provincie hadden benadeeld in haar mogelijkheden haar vorderingen te kunnen incasseren. De RA die zich nu bij de Accountantskamer moest verantwoorden was er daar één van. De provincie stelde de dga van Willemsen de Koning in privé aansprakelijk voor een bedrag van € 7.174.892. In die dagvaarding werd meermalen verwezen naar het rapport van de RA van 26 maart 2019.
Tuchtklacht over rapport: persoonsgericht onderzoek?
De dga en zijn holding klaagden de accountant daarna tuchtrechtelijk aan. Bij de Accountantskamer werd onder anderen aangevoerd dat het rapport van de RA kwalificeert als een persoonsgericht onderzoek, maar dat de RA geen hoor en wederhoor heeft toegepast. De Accountantskamer is het daarmee eens. Het betoog van de RA, dat enkel sprake is van een opdracht als bedoeld in Standaard 5500N, houdt naar het oordeel van de tuchtrechter geen stand.
Algemeen belang
Het onderzoek van de RA vertoont ook kenmerken van een persoonsgericht onderzoek waarop Handreiking 1112 van toepassing is, oordeelt de Accountantskamer. Het is vaste rechtspraak dat, als een rapportage mede bedoeld is ter ondersteuning van een standpunt in het kader van geschillen of om in een gerechtelijke procedure te worden overgelegd, de accountant niet alleen het belang van de opdrachtgever, maar ook het algemeen belang heeft te dienen. Hij moet er dan ook voor zorgen dat zijn rapport de waarheidsvinding niet belemmert doordat dit te eenzijdig is toegespitst op het standpunt/belang van de opdrachtgever. Bovendien dient dat wat hij rapporteert feitelijk juist te zijn. Het rapport moet berusten op een deugdelijke grondslag.
Horen van personen
In zowel Handreiking 1127 als Handreiking 1112 wordt het toepassen van hoor en wederhoor van belang geacht om te komen tot een deugdelijke grondslag. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft in de uitspraak van 24 februari 2015 overwogen dat wanneer sprake is van een persoonsgericht onderzoek, en de betrokkenheid van bepaalde personen bij de handelingen die voorwerp van onderzoek zijn zodanig is dat het onderzoek onvermijdelijk de positie en het functioneren van deze personen raakt, deze personen in beginsel dienen te worden gehoord. Het niet horen van personen leidt ertoe dat het rapport niet berust op een deugdelijke grondslag, tenzij is gebleken van bijzondere omstandigheden die het achterwege laten van het horen rechtvaardigen.
Geen hoor en wederhoor
Anders dan de RA stelt heeft hij in zijn rapport wel degelijk conclusies getrokken. Ook heeft hij in het rapport niet met zoveel woorden opgenomen dat sprake is van een partij(deskundigen)rapport . Nu het rapport ook mocht worden gebruikt in een gerechtelijke procedure en kenmerken van een persoonsgericht onderzoek vertoont, had het op de weg van betrokkene gelegen om in elk geval de dga te horen, oordeelt de Accountantskamer.
De RA heeft afgezien van hoor en wederhoor, omdat hij niet betrokken wilde raken bij discussies tussen partijen. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij niet in het conflict verzeild wilde raken. Hieruit blijkt dat de accountant, hoewel hij op de zitting heeft verklaard dat in zijn visie sprake was van een “slap” rapport zonder bewijskracht, toch tegengas en “gedoe” verwachtte naar aanleiding van zijn rapportage.
De Accountantskamer is van oordeel dat juist onder dergelijke omstandigheden het toepassen van hoor en wederhoor aangewezen is. Van bijzondere omstandigheden om dat niet te doen, is niet gebleken. Mogelijke discussie over de inhoud van het rapport, valt daar in elk geval niet onder. Dit geldt eens te meer nu de RA bij zijn werkzaamheden alleen kennis heeft genomen van stukken afkomstig van de provincie en alleen heeft gesproken met de advocaten van de provincie en met een andere accountant, die ook opdrachten voor de provincie uitvoerde. Al met al mist het rapport een deugdelijke grondslag, concludeert de Accountantskamer.
Berisping
De Accountantskamer vindt de maatregel van berisping passend en geboden. Daarbij is in aanmerking genomen dat de RA door het niet toepassen van hoor en wederhoor het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet heeft nageleefd. Dit klemt te meer nu betrokkene ervan op de hoogte was dat zijn rapportage zou kunnen worden gebruikt ten behoeve van een gerechtelijke procedure tegen de dga van de vervoerder. In het voordeel van de RA laat de Accountantskamer meewegen dat hij heeft erkend dat hij bij de uitvoering van de opdracht een aantal fouten heeft gemaakt en dat hij hieruit lering heeft getrokken.
Geef een reactie