
Er is geen sprake van een lek in de partnerregeling in box 3 vanaf 2023. Dat heeft staatssecretaris Van Rij van Financiën voor het kerstreces laten weten in een Kamerbrief.
Naar aanleiding van een artikel in het Weekblad Fiscaal Recht hadden enkele Kamerleden vragen gesteld hoe de behandeling van partners in box 3 in de overbruggingsfase in elkaar zit en of er daadwerkelijk sprake van een lek zou zijn.
Twee effectieve rendementspercentages?
Het artikel stelt dat op basis van de Overbruggingswet box 3 door een systeemfout bij fiscale partners twee effectieve rendementspercentages zouden ontstaan in plaats van één. Hierdoor zouden fiscaal partners vervolgens hun totale vermogen toe kunnen delen aan de partner met het laagste effectieve rendementspercentage. Daarbij hanteert de auteur het uitgangspunt dat voor het bepalen van het effectieve rendementspercentage per partner de afzonderlijke bezittingen van de partners op basis van de eigendomsverhoudingen tussen hen worden gebruikt. Vervolgens zou na berekening van de twee effectieve rendementspercentages voor een andere verdeling kunnen worden gekozen, waarbij het gehele vermogen aan de partner wordt toegewezen die het lagere individuele rendementspercentage heeft.
De staatssecretaris schrijft dat het echter niet klopt dat bij fiscale partners twee effectieve rendementspercentages worden berekend. Bij de berekening van het effectieve rendementspercentage wordt uitgegaan van de gezamenlijke rendementsgrondslag. Er geldt dus één effectief rendementspercentage voor beide fiscale partners. Vervolgens mag de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen verdeeld worden tussen de fiscale partners (artikel 5.2, vijfde lid (nieuw) en artikel 2.17, tweede lid, Wet IB 2001). Daarbij merkt de staatssecretaris op dat sinds 2010 uit artikel 2.17, tweede lid, Wet IB 2001 volgt dat de verdeling alleen nog mogelijk is voor de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen.
Het voorbeeld dat de auteur noemt waarbij één partner enkel banktegoeden bezit en de andere partner enkel beleggingen bezit, leidt daarom niet tot twee uiteenlopende effectieve rendementspercentages. Het lek dat in het artikel is beschreven, doet zich dan ook niet voor.
Ter verduidelijking verwijst de staatssecretaris naar het rekenvoorbeeld dat in het kader van het rechtsherstel is gegeven en dat hij als bijlage bij de brief voegt.
De systemen van de Belastingdienst zijn ingericht op de beschreven systematiek en niet op de interpretatie van de wettekst die de auteur van het artikel op het oog heeft.
Formulering in wettekst
De staatssecretaris maakt uit het artikel op dat de interpretatie van de partnerregeling gebaseerd is op een verschil in de formulering in de Wet rechtsherstel box 3 en de bestaande wettekst in box 3 die door de Overbruggingswet box 3 niet is aangepast.
In die al bestaande tekst van het huidige artikel 5.2, tweede lid, Wet IB 2001, dat door de Overbruggingswet box 3 wordt vernummerd naar het vijfde lid maar qua formulering ongewijzigd blijft, wordt niet expliciet vermeld dat het forfaitaire rendement berekend moet worden op basis van de waarde van de bezittingen en schulden van de belastingplichtige en diens partner tezamen. Dit volgt uit de huidige systematiek van box 3. In de nieuwe Wet rechtsherstel box 3 is dit wel expliciet opgenomen in artikel 3, vierde lid, onderdeel c, van die wet.
De staatssecretaris geeft toe dat dit voor de praktijk tot verwarring zou kunnen leiden, maar hier is dus geen onderscheid beoogd. In de memorie van toelichting op de Overbruggingswet box 3, in aanloop naar dit wetsvoorstel in meerdere Kamerbrieven en in tal van antwoorden op Kamervragen over dat wetsvoorstel tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is steeds benoemd dat de Overbruggingswet box 3 zo veel mogelijk aansluit bij het rechtsherstel en de systematiek van het rechtsherstel gaat voortzetten. Hier kan dus geen twijfel over bestaan.
Om voor de praktijk elk misverstand te voorkomen zegt de staatssecretaris toe dat hij volgend jaar (2023, red.) een wetsvoorstel bij de Kamers van de Staten-Generaal zal indienen waarmee de wettekst van box 3 met ingang van 2024 op dat punt wordt verduidelijkt.
Kamerbrief over partnerregeling in de overbruggingsperiode box 3
Interessant! Cursus Box 2 en 3 in 2023; wat te doen met een miljoen? | Drs. Jeroen Knol | Diverse data in 2023 | Locaties Utrecht/Bunnik
Talloze belastingtarieven wijzigen de komende jaren. Voorkom verrassingen die toch weer tot andere keuzes leiden. Jeroen Knol bespreekt de gevolgen, fiscaal-juridische mogelijkheden en risico’s. Meld je snel aan en verzeker jezelf van een plaats.
Geef een reactie