Gijs heeft met Jan afgesproken bij Meet and Greet. Jan had geen specifieke voorkeur en de vorige keer was deze locatie Gijs goed bevallen.
“Hippe tent”, zei Jan toen hij binnenkwam en Gijs een hand gaf. “Kende ik ook nog niet. Bestaat het lang?”
“Ik zou het niet weten. Ik ben hier slechts een keer eerder geweest.”
Toen Gijs een kop zwarte koffie en Jan een cappuccino had besteld, stak Gijs van wal. “Leuk om je te ontmoeten. Ik had je bovenaan mijn lijstje staan om te interviewen voor mijn onderzoek. Maar voordat ik allemaal vragen op je afvuur, misschien kun je iets vertellen over jezelf? Vind je het trouwens goed dat ik dit gesprek opneem?”
“Dank. Ik vind het altijd een eer om mee te werken aan onderzoeken. Iets over mijzelf vertellen. Geen probleem. Ik ben in 1970 geboren in de buurt van Rotterdam. Lang heb ik daar niet gewoond, want mijn vader werkte bij een landelijke franchiseorganisatie. Om die reden zijn we nog wel eens verhuisd. Begin jaren negentig ben ik bedrijfseconomie gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam en aansluitend heb ik nog een master ethiek in besluitvormingsprocessen gevolgd. Sinds vijf jaar ben ik lector Accountancy aan een van de hogescholen in Nederland. Dat was toen een nieuwe functie. Dat ik als lector ben gevraagd heeft te maken met het feit dat ik mij al jaren inzet voor goed accountancy-onderwijs in Nederland en dat ik het belangrijk vind dat studenten gestimuleerd worden om praktijkgericht onderzoek te doen naar vraagstukken waarmee de accountant geconfronteerd wordt of gaat worden. Voldoende?”
Gijs bleef even stil.
“Oh ja, ik ben getrouwd. Heb twee zoons en een dochter. Prachtige kinderen. Maar daar zit je hier niet voor.”
“Dank voor je introductie”, zei Gijs en hij nam een slok van zijn koffie die al koud begon te worden. “Wat mij altijd opvalt is dat je vaak heel kritisch bent op accountants. Waarom?”
“Accountants vinden inderdaad dat ik vaak kritisch ben. Daarbij verwijten ze mij dat ik geen titeldrager ben en dus makkelijk praten heb. Maar ik ben juist kritisch op accountants omdat ik vind dat ze een belangrijke functie vervullen in Nederland. En die functie is ook nog eens wettelijk geborgd. Met andere woorden: niemand anders dan een accountant kan zekerheid toevoegen aan financiële informatie. Ik vind dan dat adel verplicht.”
Gijs bladerde door zijn aantekeningen.
“Hier lees ik in een reactie op een opinieartikel van jouw hand, dat deze persoon vindt dat je accountants overvraagt. Accountants hebben niet de primaire taak om fraude te ontdekken. Alleen als ze het wel ontdekken dan moeten ze er wel wat aan doen en mogen ze het niet laten lopen. De accountant is immers geen politieagent die als taak heeft fraude op te sporen.”
Jan glimlacht.
“Nu zitten we wel meteen volop in de fraudediscussie. Ik weet niet of dat de bedoeling is. Maar goed, je geeft zelf de voorzet. Het accountantsberoep is ontstaan vanwege fraude. Dat wordt nog wel eens vergeten. In 1879 was er het zogenaamde Pincoffs schandaal en dat was de reden dat een aantal mensen een privaatrechtelijk initiatief begon. Daar gingen best nog wel wat jaren overheen trouwens, want pas in 1895 verenigden de eerste accountants zich in Nederland. Dat het een privaatrechtelijk initiatief was vind ik nog steeds een goede zaak. Ik denk dat wanneer het accountantsberoep nu nog privaatrechtelijk zou zijn georganiseerd het veel beter in staat zou zijn om een hoge morele standaard af te dwingen. Nu mag iedereen die de theoretische en praktijkopleiding afrondt zich accountant noemen en in het register worden ingeschreven. Natuurlijk is er de eed, maar ik ben zelf niet zo’n voorstander van allerhande organisaties van publiek belang. Ik denk dat het veel eenvoudiger is om hoge professionele standaarden na te streven en te bewaken als het je ook iets kost. Meer dan de contributie die je betaalt om daarmee de dialoog met het maatschappelijk verkeer ‘af te kopen’.” Jan maakt met zijn vingers het gebaar van aanhalingstekens in de lucht.
Gijs wenkt de ober. “Kun je ons nog een rondje doen? En doe er dan meteen ook maar water bij.”
“Dus je vindt dat het accountantsberoep te ver van zijn roots is afgedwaald.”
“Ja, dat denk ik wel. En ik snap heus wel dat dit niet alleen aan de accountants ligt. Er zijn ook allerlei politieke en maatschappelijke ontwikkelingen debet aan. Maar ik denk dat het vanuit de belangen van beleggers, overheid en andere belanghebbenden prima zou werken als accountants dit deden vanuit privaatrechtelijk perspectief en daarbij gebruik zouden maken van wat hen ooit onderscheidde: het herkennen en voorkomen van fraude. Daar zouden bedrijven dan ook meer voor moeten betalen dan ze nu doen. Maar als een bedrijf dat niet doet, dan heeft het ook wat uit te leggen.”
Er werden twee kopjes op tafel gezet en een kan water met twee glazen.
“Maar accountants voeren hun werkzaamheden toch ook uit in een privaatrechtelijke organisatie?”
“Ja, dat is zo. Maar zoals ik al zei, de professionele regelgeving van het beroep ligt bij een organisatie met een publieke status. De daadwerkelijke uitoefening van het beroep is een privaatrechtelijke verantwoordelijkheid. Dat knelt en dat komt omdat beide organisaties uiteindelijk een ander doel nastreven. Ik weet dat Brenda Westra, die helaas veel te jong is overleden, dit een weeffout in het beroep noemde. En ik merk dat ik het steeds meer met haar eens ben.”
Jan Wietsma
Eerdere afleveringen:
Geef een reactie