Een vereniging of stichting is vrijgesteld van vennootschapsbelastingheffing in de situatie dat het resultaat in een jaar lager is dan € 15.000 dan wel lager is dan € 75.000 in het desbetreffende jaar en de vier daaraan voorafgaande jaren gezamenlijk. Verliesjaren tellen daarbij voor nihil mee. Door op het resultaat te sturen kan vennootschapsbelastingplicht voorkomen worden.
Om vennootschapsbelastingplicht te voorkomen heeft een verenigings- of stichtingsbestuurder de volgende mogelijkheden:
- Een beroep doen op het subsidiebesluit
- Lopende het jaar sturen op het resultaat door extra kosten te maken
- Verminderen of terugbetalen van opbrengsten
- Beroep doen op aftrekposten uit de Wet op de vennootschapsbelasting
Beroep op het subsidiebesluit
Als de inkomsten van een vereniging of stichting voor 70% of meer uit subsidies bestaan en er voldaan wordt aan de voorwaarden van het subsidiebesluit van augustus 2023, wordt de vereniging of stichting geacht geen winststreven te hebben. Omdat het nieuwe subsidiebesluit strenger is dan het oude subsidiebesluit uit 2005, zullen minder gesubsidieerde instellingen daar een beroep op kunnen doen. Aan de voorwaarden van het nieuwe subsidiebesluit wordt niet voldaan op het moment dat de gesubsidieerde instelling opbrengsten geniet uit niet-gesubsidieerde activiteiten. Denk hierbij aan een theater dat door de gemeente wordt gesubsidieerd en daarnaast inkomsten uit reclame geniet.
Gesubsidieerde instellingen kunnen ook overwegen om alle niet voor het subsidiebesluit kwalificerende activiteiten/geldstromen stop te zetten. Een andere mogelijkheid is om de niet kwalificerende activiteiten op afstand te zetten in een aan de vereniging of stichting gelieerde rechtspersoon zoals een hulpstichting. Hierbij zal een afweging gemaakt moeten worden tussen de eventuele kosten die het betalen van vennootschapsbelasting met zich meebrengt versus de kosten van het oprichten en in standhouden van een tweede rechtspersoon versus het afzien van de niet kwalificerende inkomsten.
Lopende het jaar sturen op het resultaat door extra kosten te maken
Een andere mogelijkheid om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven is door op de resultaten te sturen lopende het jaar. Door meer kosten te maken of (fiscaal geaccepteerde) voorzieningen te vormen kan het resultaat gedrukt worden. Een belangrijk hulpmiddel om het betalen van vennootschapsbelasting te voorkomen is de jaarlijkse begroting. Door een nihil resultaat te begroten en de werkelijk behaalde omzet en gemaakte kosten te toetsen aan de begroting, kan lopende het jaar gestuurd worden op het resultaat.
Het sturen op het resultaat van het lopende het kalenderjaar zal met name voor verenigingen en stichtingen met een beperkte omvang goed werken. Als er sprake is van omvangrijke personele bezetting of een omvangrijk bedrag aan vaste kosten, is het sturen op het resultaat vermoedelijk niet geschikt om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven. In jaren waarin de opbrengsten tegenvallen of door tegenvallers de kosten te hoog zijn heb je een verliesjaar wat uiteindelijk in latere jaren goed gemaakt moet worden door winst te maken. Dat maakt het voor stichtingen en verenigingen van enige omvang lastig om op het resultaat te sturen om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven. Er zal sprake moeten zijn van enige financiële buffer om toekomstige tegenvallers op te vangen.
Verminderen of terugbetalen van opbrengsten
Door de opbrengsten te verminderen is het ook mogelijk om het resultaat te verlagen. Dit wordt bereikt door een deel van de subsidies/contributies/eigen bijdrage terug te betalen aan de subsidieverstrekker/leden/klanten.
In de praktijk zie ik dat niet vaak wordt gekozen om aan de opbrengstenkant tot een verlaging van de opbrengsten over te gaan om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven. Veelal gebeurt dat niet omdat men ervoor waakt om een signaal af te geven dat de toekomstige subsidies/contributies/eigen bijdrage omlaag kunnen. Aan de inkomstenkant kiezen voor het sturen van het resultaat maakt een vereniging of stichting financieel kwetsbaar.
Aftrekposten uit de Wet op de vennootschapsbelasting
Tot slot is het van belang om ook de faciliteiten die de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 biedt om het fiscale resultaat te drukken via fiscaal geaccepteerde aftrekposten/reservering van winst niet uit het oog te verliezen. Hierbij denk ik aan de vrijwilligersaftrek, fondswerversaftrek en de bestedingsreserve. Houdt er rekening mee dat er altijd aangifte vennootschapsbelasting gedaan moet worden in de situatie dat de fondsenwerversaftrek wordt geclaimd of aan de bestedingsreserve wordt gedoteerd. Ook als de resultaten daardoor beneden de € 15.000 uitkomen. Alleen als de vrijwilligersaftrek leidt tot een winst van minder dan € 15.000, bestaat er geen verplichting om aangifte vennootschapsbelasting te doen.
Op het moment dat een vereniging of stichting zoveel winst maakt dat er uiteindelijk vennootschapsbelasting verschuldigd is, is het raadzaam om zo spoedig mogelijk om uitreiking van een aangiftebiljet te vragen. Dan kan daarna snel verzocht worden om het opleggen van een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting. Dit om de berekening van belastingrente zoveel mogelijk te beperken. De belastingrente is op dit moment 10%, de belastingrente kan daarmee in de papieren lopen als te lang wordt gewacht met het opleggen van een aanslag.
Mr. Ewoud de Ruiter is belastingadviseur bij 3RRR Belastingadviseurs.
Meer weten? Volg dan de Cursus Vennootschapsbelastingplicht voor verenigingen, stichtingen en coöperaties bij Fiscaal Vanmorgen.
Geef een reactie