
In de benchmark zet BDO jaarlijks de financiële gezondheid van 342 Nederlandse gemeenten op een rij. Het rapportcijfer is in vergelijking met de benchmark van vorig jaar gedaald van een 7,4 naar een 6,8. Het aantal gemeenten dat een onvoldoende krijgt, is bijna 10% hoger dan vorig jaar. De voornaamste oorzaak daarvoor zijn de negatieve meerjarenbegrotingen.
Gemeenten laten over 2023 nog een positief resultaat van € 1,7 miljard zien, al kwam een kwart van de gemeenten in dat jaar al geld tekort. De komende jaren verandert het positieve resultaat volgens de begrotingen in een negatief resultaat. Het grootste tekort wordt verwacht in 2026: € 1,4 miljard.
Dat heeft alles te maken met het zogeheten ravijnjaar: in 2026 gaan de rijksbijdragen per inwoner sterk omlaag, waardoor gemeenten ruim € 2 miljard minder ontvangen. Het ravijn wordt steeds groter, want vorig jaar dachten de gemeenten nog een gezamenlijk tekort van € 1,1 miljard te boeken in 2026.
Gemeenschappelijke uitdaging, verschillende aanpak
De verschillen tussen gemeenten zijn groot, signaleert BDO. Ongeveer een kwart van de gemeenten verwacht positieve begrotingscijfers, de overige gemeenten verwachten tekorten tot en met 2028. De gemeenten die een tekort verwachten over de periode 2024-2028 hebben een opgeteld tekort van € 5,2 miljard. De andere gemeenten verwachten in die periode een opgeteld overschot van € 1,4 miljard. Per saldo bedraagt het tekort dus € 3,8 miljard. “Gemeenten maken echt hun eigen afwegingen over het al dan niet bezuinigen. Ook zien wij dat als er besloten is om te bezuinigen, de maatregelen nog niet altijd concreet zijn. We zien dan ook een versnipperd financieel beeld bij de gemeenten”, zegt Marc Steehouwer, partner en voorzitter van de branchegroep Overheid bij BDO. “Tegelijkertijd zien we dat gemeenten een gemeenschappelijke uitdaging hebben om de balans tussen inkomsten en uitgaven op orde te krijgen. Zolang de inkomsten vanuit het rijk tegenvallen en de kosten van met name de jeugdzorg blijven stijgen, blijven de gemeentelijke financiën onder druk staan.”
Alleen geld geen oplossing
Mogelijk trekt de overheid in de voorjaarsnota extra geld uit voor de jeugdzorg, waardoor de gemeenten wat meer lucht krijgen. Maar dat is nog allerminst zeker, aldus Steehouwer. Bovendien krijgen gemeenten van het kabinet veel nieuwe taken en verantwoordelijkheden, voorlopig nog zonder structurele compensatie. “Voorbeelden zijn het verbeteren van de schuldhulpverlening, het aardgasvrij maken van woningen vóór 2050 en de hervorming en herziening van het toeslagen- en belastingstelsel.”
Alleen geld is nog geen oplossing, aldus BDO. “Het moet gaan over de inhoud, de interbestuurlijke samenwerking en de prioriteiten binnen de grenzen van schaarse middelen en capaciteit. Bestuurders en de ambtelijke top moeten leiderschap tonen door inhoudelijke keuzes te maken, de begroting daarop aan te passen en de beperkte capaciteit gericht in te zetten.”
Niet alleen kortetermijnmaatregelen
In elk geval is wachten met plannen geen optie, aldus Steehouwer. “Kom in actie, wees zorgvuldig bij het doorvoeren van maatregelen en benut beschikbare reserves om het ravijn te overbruggen. De toezichthouder, de provincie, heeft aangegeven dat onder voorwaarden toe te staan.” Gemeenten hebben € 41 miljard aan reserves, maar niet al die reserves zijn te gebruiken.
Bezuinigingen die gemeenten doorvoeren, gaan onder meer over minder uitgaven aan buurthuizen, onderhoud van groen en subsidies, maar ook om verhoging van de onroerendezaakbelasting, parkeertarieven en leges. BDO waarschuwt echter dat niet alleen naar de effecten op de korte termijn gekeken moet worden. “Bepaalde maatregelen zoals het verlengen van afschrijvingstermijnen, het versoberen van onderhoud of sociale – en welzijnsvoorzieningen kunnen op de langere termijn nadelige effecten hebben”, stelt Steehouwer.
Cijfers niet helder
Verder ziet BDO dat de kwaliteit van de begrotingen nogal varieert en dat de essentie ervan helderder verwoord kan worden. “Het lezen van gemeentebegrotingen leert dat begrotingen in de opzet en informatiewaarde flink van elkaar verschillen. Bij een deel van de begrotingen vragen wij ons af of de essentie van de cijfers en de toelichtingen voor raadsleden voldoende duidelijk zijn. Vooral nu voorzieningen onder druk staan en lasten worden verhoogd, zouden wij juist verwachten dat dit verhaal voor de gemeenteraad in heldere bewoordingen in de begroting staat.”
Steehouwer vindt dat de toezichthoudende provincies kritisch moeten blijven. “Het bedrag onderaan de streep zegt niet altijd alles. De uitgangspunten moeten glashelder zijn. Hoe wordt bijvoorbeeld de verwachte kostenstijging in het sociaal domein meegenomen? En hoe groot zijn de toekomstige, verwachte (vervangings)investeringen?”
Rotterdam aan kop bij grote gemeenten
De financieel meest gezonde gemeenten zijn Rotterdam (groot, cijfer 9,1), Oss (middelgroot), Best (middelklein) en Valkenburg aan de Geul (klein). Daartegenover staan Alkmaar (3,1), Midden-Groningen, Castricum en Hattem er in hun categorieën financieel het slechtst op.
Zou een, ja vast toegegeven, ergerlijk ouderwets gezegde: “de tering naar de nering zetten” hier een oplossing kunnen zijn?