De Accountantskamer gaat niet mee in het verweer van een registeraccountant dat hij een uitspraak van het CBb niet heeft ontvangen en dus niet kon weten dat hij toch de opgelegde boete van 5000 euro moest betalen. De RA wordt voor vijf maanden doorgehaald in het register.
Een op de Nederlandse Antillen woonachtige RA heeft voor het niet naleven van zijn PE-verplichtingen onder meer als maatregel een geldboete van € 5.000,– opgelegd gekregen. De RA heeft de boete niet betaald, maar heeft bij het CBb hoger beroep ingesteld. Nadat dit beroep niet-ontvankelijk is verklaard, heeft de RA de boete nog steeds niet betaald. Hij heeft ook niet laten weten waarom hij de geldboete niet heeft betaald. Wel heeft hij de Accountantskamer laten weten dat hij de uitspraak van het CBb waarin zijn beroep niet-ontvankelijk is verklaard niet heeft ontvangen en dat hij zich inmiddels vrijwillig heeft laten uitschrijven.
De Accountantskamer is van mening dat het niet ontvangen hebben van de uitspraak van het CBb niet af doet aan het feit dat de uitspraak van de Accountantskamer, waarbij aan de accountant de geldboete is opgelegd, onherroepelijk is geworden en dat de RA de opgelegde geldboete ook gewoon moet betalen. Ook het feit dat de RA zich inmiddels vrijwillig uit het register heeft laten uitschrijven, werpt volgens de Accountantskamer geen ander licht op de beoordeling van zijn niet-betalen, omdat een accountant aan tuchtrecht onderworpen blijft voor gedragingen met betrekking tot de periode waarin hij nog wel in het register ingeschreven stond.
De RA heeft ter zitting nog naar voren gebracht dat de digitale communicatie vanuit zijn toenmalige woonplaats in de Nederlandse Antillen met de NBA en het CBb niet altijd goed verliep, dat hij te kampen heeft gehad met familieomstandigheden en dat hij door zijn financiële situatie de opgelegde boete niet kan betalen. Ook heeft hij naar voren gebracht dat hij al een aantal jaren weinig binding met het beroep heeft, in het buitenland geen volledig zicht had op wat in dat kader speelde en dat hij zich afvraagt of zijn verzuim wel een boete van € 5.000,– rechtvaardigt.
Naar het oordeel van de Accountantskamer rechtvaardigen deze redenen niet, of althans onvoldoende, het achterwege laten van betaling van de bij onherroepelijke uitspraak aan hem opgelegde geldboete. Deze nalatigheid levert strijd op met de wet en met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. Reden voor de Accountantskamer om de registeraccountant de maatregel van doorhaling van de inschrijving in de registers voor vijf maanden op te leggen.
Geef een reactie