Na een boekenonderzoek en het daaropvolgende strafrechtelijke onderzoek wordt een registeraccountant verdacht van het (doen) invullen van opzettelijk onjuiste belastingaangiften omzetbelasting. Daarnaast wordt vermoed dat de jaarrekening van het accountantskantoor van de RA over het jaar 2011 opzettelijk onjuist is opgemaakt.
De vennootschappen en de fiscale eenheid van een registeraccountant worden onderworpen aan een volledig boekenonderzoek (inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting) van de Belastingdienst. De bevindingen uit het boekenonderzoek zijn reden om te besluiten om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Onder leiding van de officier van justitie hebben opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/FIOD een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd naar het indienen van opzettelijk onjuist ingevulde aangiften omzetbelastingbelasting van het accountantskantoor en de holding van de accountant. De accountant is, naast (middellijk of onmiddellijk) enig aandeelhouder, feitelijk leidinggevende/beleidsbepaler van de vennootschappen en wordt verdacht van het (doen) invullen van de opzettelijk onjuiste belastingaangiften. Daarnaast wordt vermoed dat de jaarrekening van het accountantskantoor van de RA over het jaar 2011 opzettelijk onjuist is opgemaakt.
Omzetbelastingcorrecties
De RA heeft bevestigd dat hij ten tijde van het doen van de desbetreffende aangiften omzetbelasting zich ervan bewust was dat hij die ten onrechte deed. Hij deed dat als volgt. Een werkneemster hield in het financieel boekhoudpakket AFAS de administratie bij. Uit een overzicht in AFAS bleek wat maandelijks aan omzetbelasting moest worden aangegeven. Dit overzicht werd vervolgens door de werkneemster aan de RA gegeven. De periodieke aangiften omzetbelasting van een vennootschap en het accountantskantoor werden onder de fiscale eenheid gedaan. De RA tekende op het periodieke aangifteformulier omzetbelasting handmatig de hoeveelheid aan waarmee de te betalen omzetbelasting voor de betreffende maandaangifte moest worden verminderd/aangepast. De werkneemster werd verzocht de omzet en de te betalen omzetbelasting debet te boeken, waardoor de periodiek te betalen omzetbelasting werd verlaagd. Vervolgens liet de werkneemster de administratie aanpassen in AFAS zoals de RA het aangepast wilde hebben. Daarna mailde de werkneemster aan een collega dat de periodieke aangifte omzetbelasting in AFAS klaarstond om naar de Belastingdienst te worden verzonden. Deze collega verzond vervolgens de klaarstaande aangiften naar de Belastingdienst en controleerde na het verzenden of de aangiften omzetbelasting van de fiscale eenheid bij de Belastingdienst waren aangekomen.
Door deze handelswijze is volgens de Belastingdienst een bedrag van ruim € 100.000,- in de periode 2009-2012 te weinig aan omzetbelasting afgedragen
Gronden van de beslissing
Volgens de Accountantskamer moet het gedrag van de RA betreffende het invullen van onjuiste belastingaangiften omzetbelasting worden aangemerkt als oneerlijk en onoprecht handelen in zijn zakelijke betrekkingen en in strijd met de voor de accountant relevante weten regelgeving. Hij heeft met zijn handelen ook het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Dit onderdeel van de klacht dient volgens de Accountantskamer dan ook gegrond te worden verklaard.
De klacht over het opzettelijk onjuist opmaken van jaarrekening van het accountantskantoor van de RA over het jaar 2011 ziet er op dat de balanspost omzetbelasting tot een te laag bedrag is opgenomen in de betreffende jaarrekening. De RA heeft betwist dat de balanspost omzetbelasting in de jaarrekening van zijn accountantskantoor van het jaar 2011 tot een te laag bedrag is opgenomen. De Accountantskamer is van oordeel dat klager dit deel van de klacht onvoldoende heeft onderbouwd en verklaart die klachtenonderdeel ongegrond.
Beslissing
Voor de bepaling van de maatregel neemt de Accountantskamer in aanmerking dat de RA gedurende een periode van jaren en met een aanzienlijke frequentie (maandelijks) bewust verkeerde aangiften omzetbelasting heeft gedaan. Voldoende aannemelijk is geworden dat het daarmee gemoeide fraudebedrag ruim € 100.000,- beloopt. De accountant heeft bovendien verklaard niet de intentie te hebben gehad de te weinig aangegeven omzetbelasting door middel van suppleties alsnog aan te geven en af te dragen. Wat betreft de bewustheid merkt de Accountantskamer nog op dat de RA als reden voor zijn handelen liquiditeitsproblemen heeft aangevoerd, terwijl hij in die jaren wel verplichtingen is aangegaan met betrekking tot het huren en inrichten van een bedrijfspand en het leasen van een auto (Volvo XC 90).
De Accountantskamer vindt dat de RA met zijn handelen de fundamentele beginselen “integriteit” en “professioneel gedrag” op flagrante wijze geschonden. De Accountantskamer acht dan ook de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in het register voor een periode van tien jaar als passend en geboden.
15/784 Wtra AK van 12 oktober 2015
Geef een reactie