Ik ben wel benieuwd naar de zittingen van de Accountantskamer. We zien straks misschien wel een zorgvuldige reconstructie van de toetsingen bij Van de Kar en Veraart en hoe dat niet goed verliep. Wat er in de follow up bij alle betrokken gremia allemaal vervolgens fout of toch wel goed ging. Waren de toetsers adequaat geëquipeerd om hun toetsingen uit te voeren? Heeft de Raad voor Toezicht passend en correct gereageerd? Kloppen de processen rond de toetsingen?
Van de Kar & Veraart brengen nogal wat klachten naar voren. Een greep: niet motiveren tekortkomingen, toepassen verkeerde regels, verkeerd toepassen regels, te laat komen met eindoordeel, verschillen tussen SRA-toetsingen en toetsingen vanuit de Raad tot en met informatie achterhouden vanuit de NBA en ‘NBA-cultuur om wet en regelgeving niet na te leven c.q. verkeerd toe te passen.’ De klachten zijn gericht tegen ongeveer alle betrokken gremia. Sommige klachten zijn feitelijk (termijnoverschrijdingen) en andere zijn m.i. meer opiniërend en concluderend van karakter. Dan denk ik met name aan de laatste klacht in het rijtje de ‘NBA-cultuur om wet- en regelgeving niet na te leven cq verkeerd toe te passen.’ Dat is een hele forse beschuldiging.
De discussie over toetsingen is niet nieuw
Er is vanuit het beroepsveld al eerder flinke kritiek geuit. We blikken even terug naar wat Freek Zandbergen, van Fiscount hierover in een tweetal blogs eind 2015 schreef. Uit het eerste blog: ‘De NBA heeft de laatste jaren echter toegestaan dat collegiale toetsingen zijn doorgeslagen in die zin dat toetsers soms vergaand en expliciet allerlei details in het dossier onderbouwd willen zien. Pas bij de Commissie van Beroep of bij de Accountantskamer blijkt dan dat de toetsers hier te ver in zijn gegaan.’ Een citaat uit het tweede blog: ‘Toch is dat nu de cultuur op de samenstelwerkvloer aan het worden: van alles doen en vooral vastleggen om een eventuele toetsing. Niet meer denken vanuit gezond verstand (professional judgement), vanuit de cliënt of het maatschappelijk verkeer; maar vanuit de vrees voor wat toetsers misschien zouden willen zien.’
Eerder, in oktober 2014, hebben NOVAK, Full Finance en Auxilium hierover al een uitgebreide brandbrief aan de NBA gestuurd. In deze brief constateren partijen dat het ‘wenselijk’ zou zijn dat ‘toetsingen gebaseerd dienen te zijn op bestaande regelgeving’ en constateren zij ‘een wisselende kwaliteit van toetsers en toetsingen.’ De klachten van Van de Kar en Veraart sluiten redelijk op de brief uit 2014 aan.
Waarschijnlijk gaan de meeste toetsingen goed. Waarschijnlijk, de boosaardige vraag komt wel op: Komt het ook voor dat kantoren onterecht goedgekeurd kunnen worden? Maar dat even terzijde. Hoe een toetsing zou kunnen gaan beschrijft Jan Wietsma in een van zijn afleveringen van ‘Rumoer in de maatschap’ van vorig jaar. Misschien niet feitelijk, maar wel een anekdotische impressie.
Vervolg
Ik geloof persoonlijk niet in samenzwerings- en complottheorieën. Ik kan mij wel voorstellen dat zaken (toetsingen) verkeerd kunnen worden aangepakt en dat een betrokken accountant oprecht boos is en een streep wil trekken. Dat er bij Van de Kar & Veraart zaken fout zijn gegaan staat wat mij betreft wel vast. In gesprekken tussen het kantoor en NBA zou dan geen term vallen als ‘coulancevergoeding’. Immers als de toetsing helemaal okee zou zijn geweest zou dat nooit aan de orde komen.
Het worden leerzame dagen straks in Zwolle.
Frans Heitling
Vraagt niemand zich ooit af of deze kwaliteitstoetsingen ook zorgen voor een kwaliteitsverbetering. Volgens mij is een structuur met coaching van praktijken en overleg met het NBA veel beter. Een opzet zoals de belastingdienst dat ook doet met horizontaal toezicht. Kwaliteitssysteem op papier eerst laten goedkeuren. Dat scheelt al een hoop tijd en geld.