Een man die samen met zijn ex-echtgenote een landbouwbedrijf had, heeft zonder succes beroep aangetekend tegen een uitspraak van de Accountantskamer. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bevestigt het eerdere oordeel dat een AA niet tuchtrechtelijk aangesproken kan worden voor het maken van (al dan niet) verkeerde berekeningen. De Accountantskamer had in december 2016 de klacht al ongegrond verklaard.
De AA leverde samen met een collega diensten aan een onder huwelijkse voorwaarden getrouwd stel met een eigen landbouwbedrijf. Het echtpaar besloot te scheiden en vroeg de collega van de AA om een opstelling te maken van het vermogen van de echtelieden per 31 december 2012. Het gevraagde overzicht werd geleverd, net als een overzicht van verrekeningen in verband met de huwelijkse voorwaarden over de jaren 2009-2012.
Geen weet
De (ex-)echtgenoot doet daarna zijn beklag – wellicht mede ingegeven door het feit dat de gegevens leiden tot een vordering van zijn ex-vrouw. Bepaalde berekeningen zijn onjuist en onzorgvuldig opgesteld, vindt hij. Bovendien is het accountantskantoor niet objectief, nu eerst in opdracht van beide echtelieden wordt gehandeld en daarna alleen in opdracht van zijn ex. Maar de accountant kan niet vaktechnisch verantwoordelijk worden gehouden, oordeelt de Accountantskamer. Hij heeft de berekeningen niet gemaakt en wist er zelfs niet vanaf. Daarom kan hij niet tuchtrechtelijk op de berekeningen worden aangesproken.
Beroep: AA wist er wel van
De man laat het er niet bij zitten en tekent beroep aan bij het CBb. Want de AA wist wel degelijk af van de gewraakte berekeningen, stelt hij. Hij was tot maart 2011 betrokken bij het opstellen van berekeningen waarop in september 2013 is aangesloten. De AA was na 22 november 2013 op de hoogte van wat er speelde, ook van de gemaakte fouten, maar heeft niet gehandeld, zo voert de man aan.
Maar voor zover de klacht daarmee wordt uitgebreid, acht het CBb dat niet toegestaan. Het sluit zich verder aan bij het oordeel van de Accountantskamer. De man heeft niet aannemelijk kunnen maken dat de AA inderdaad bij de totstandkoming van de vermeend foutieve berekeningen betrokken is geweest. Evenmin is er sprake van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid: “Het feit dat [de collega] voor de in september 2013 gemaakte berekeningen aansluiting heeft gezocht bij een methode die in het verleden ook door of onder verantwoordelijkheid van betrokkene was toegepast, maakt niet dat betrokkene alsnog voor de uitvoering van de in juni 2013 gegeven opdracht verantwoordelijk kan worden gehouden.”
Belangenverstrengeling
De man voert nog aan dat de AA mede zijn belangen moet beschermen en dat hij had moeten weten dat er later sprake was van een belangenverstrengeling.
Hij zoekt daarin steun bij een uitspraak van de rechtbank in de civiele procedure die over de kwestie wordt gevoerd: die oordeelde dat partijen omtrent de opgestelde stukken hebben gedwaald en heeft vastgesteld dat de verrekening huwelijksvoorwaarden op basis van deze stukken niet mogelijk is. Het kantoor heeft wanprestatie geleverd, aldus de man, en is niet zorgvuldig met zijn belangen omgegaan. Tot slot heeft de accountantskamer ten onrechte aangenomen dat de AA niet heeft geweten dat opdrachten zijn aangenomen waarbij een accountant betrokken had moeten worden. “Hiervoor zijn immers jarenlang facturen gestuurd. Het moet ook voor de accountants duidelijk zijn voor welke werkzaamheden zij hun cliënten factureren.”
Deze klacht haalt het ook niet bij het CBb. “Van enige betrokkenheid van betrokkene bij gedragingen […] die in de ogen van appellant in strijd zijn met het fundamentele beginsel van objectiviteit is niet gebleken en dit is ook niet door appellant aannemelijk gemaakt.” Desalniettemin heeft de AA aangegeven dat zijn collega solistisch heeft gehandeld, wat niet in overeenstemming is geweest met de geldende interne procedures. Maar daarvoor kan, aldus het CBb, de AA in dit geval niet verantwoordelijk worden gehouden.
Lees de uitspraak: ECLI:NL:2018:206, zaaknummer 17/127
Geef een reactie