Van de 478.000 bezwaren over de heffing van omzetbelasting voor het privégebruik van de auto van de zaak heeft de Belastingdienst uiteindelijk minder dan een half procent inhoudelijk behandeld. Een kleine 2.000 ondernemers heeft vorig jaar tijdig een onderbouwing ingestuurd.
Staatssecretaris Snel (Financiën) schrijft dat aan de Tweede Kamer. In 2012 is massaal bezwaar gemaakt tegen de btw-correctie voor het privégebruik van de zakelijke auto in 2011. Omdat er een aantal proefprocedures liep bij de Hoge Raad, bepaalde de Belastingdienst toen dat wie al bezwaar had gemaakt, voor de jaren erna niet opnieuw bezwaar hoefde aan te tekenen, in afwachting van een uitspraak.
Onderbouwing binnen zes weken
Vorig jaar oordeelde de Hoge Raad dat de sinds 2011 geldende regeling voor de heffing van btw over privégebruik van de zakelijke auto door de beugel kan. Wel is het mogelijk om het privégebruik op andere manieren dan een kilometerregistratie aan te tonen. De ingediende bezwaren zijn formeel gegrond verklaard, maar de ondernemers moesten wel tijdig (binnen zes weken) een aanvullende en gedetailleerde onderbouwing leveren. Een verzoek van het Register Belastingadviseur om uitstel werd afgewezen.
Bijna alle bezwaren ongegrond
In totaal hebben ruim 478.000 ondernemers bezwaar gemaakt tegen de btw-correctie, geeft Snel nu aan. “In hoeveel gevallen het door deze ondernemers ingediende bezwaarschrift kwalificeerde als niet-tijdig voor reeds verstreken tijdvakken en tegelijkertijd als tijdig kwalificeerden voor toekomstige tijdvakken, is mij niet bekend. Vrijwel alle bezwaarschriften zijn namelijk – zonder verdere inhoudelijke beoordeling – ongegrond verklaard middels de publicatie op 1 juni 2017 van de collectieve uitspraak op bezwaar.”
Te late bezwaren niet meer na te gaan
Van 1.847 ondernemers heeft de Belastingdienst het ingediende bezwaarschrift wel inhoudelijk beoordeeld. Die hebben tijdig een onderbouwing ingediend van het werkelijke privégebruik van de zakelijke auto. Daarbij is ook gekeken voor welke tijdvakken het bezwaarschrift tijdig was ingediend en voor welke tijdvakken niet. De Kamercommissie Financiën had Snel gevraagd hoeveel bezwaren te laat waren ingediend. Maar dat kan de staatssecretaris niet aangeven. “Als voor een tijdvak te laat bezwaar was ingediend, is het bezwaarschrift voor dat tijdvak niet-ontvankelijk verklaard. Voor de andere tijdvakken is ditzelfde bezwaarschrift wel in behandeling genomen als zijnde tijdig ingediend. Het is door mij echter niet meer na te gaan in hoeveel gevallen sprake was van een bezwaarschrift dat voor enig tijdvak te laat is ingediend.”
Geef een reactie