Een RA heeft door de Accountantskamer een berisping opgelegd gekregen voor niet-integer handelen. Hij streek naast zijn salaris als algemeen directeur van een ziekenhuis maandelijks nog € 7.500 extra op als consultant voor datzelfde ziekenhuis, zonder dat daar specifieke werkzaamheden tegenover stonden. Daarmee omzeilde hij de salarisvoorschriften.
Een RA is sinds 2016 waarnemend directeur van een Surinaams ziekenhuis. Het hoofd Algemene Zaken van het ziekenhuis heeft in 2014 bij de bestuursvoorzitter melding gemaakt van frauduleuze betalingen door de toenmalige waarnemend directeur. De RA wordt ingeschakeld om onderzoek te doen naar de geldstromen. Dat onderzoek wordt in 2015 uitgevoerd, uiteindelijk volgt in november 2016 de presentatie van het rapport. De RA krijgt dan ook de opdracht om te helpen bij het opstellen van een directiereglement. Per 1 december wordt hij tevens benoemd tot algemeen directeur van het ziekenhuis met toekenning van een maandelijks salaris. Zijn voorganger wordt ontslagen. De kersverse algemeen directeur dient het jaar erop een nota in voor consultancy-werkzaamheden in de periode van 1 december 2016 tot en met 31 augustus 2017: maandelijks € 7.500.
Objectiviteit in het geding
Het hoofd Algemene Zaken – in 2018 vrijgesteld van werk in afwachting van overplaatsing – dient een klacht in bij de Accountantskamer. Die bestaat uit elf onderdelen, waaronder het bezwaar dat de RA/algemeen directeur geen waarborg heeft getroffen tegen de bedreiging voor zijn objectiviteit en onafhankelijkheid als gevolg van financieel eigenbelang.
Andere klachten zijn onder meer dat de RA meerdere opdrachten tegelijk heeft uitgevoerd, een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, het concepteindrapport van zijn toedrachtsonderzoek niet voor wederhoor aan haar heeft voorgelegd terwijl hij dat had toegezegd en dat de RA niet objectief en onafhankelijk was omdat hij de voormalig algemeen directeur kende.
Geheimhoudingsplicht vervalt in principe
Het beroep op niet-ontvankelijkheid van de RA wordt verworpen: een accountant is onderworpen aan tuchtrecht en moet meewerken aan het onderzoek naar de klacht. De geheimhoudingsplicht geldt niet als er sprake is van een tuchtrechtelijke procedure. ‘Deze gehoudenheid gaat echter niet zover dat de in een tuchtprocedure aangesproken accountant zonder meer alle gegevens dient te openbaren en/of alle bescheiden dient in te brengen die in verband kunnen worden gebracht met de klacht.’ Of dat moet, hangt af van de omstandigheden.
Die redden de RA in dit geval: het klagende voormalig hoofd heeft een aantal klachten – onder meer dat de RA ten onrechte zaken niet in het rapport heeft betrokken – onvoldoende onderbouwd, vindt de tuchtrechter. Daarom kan niet van hem worden gevraagd het vertrouwelijke rapport in het geding te brengen.
Objectiviteit toereikend gewaarborgd
Het verweten gebrek aan onafhankelijkheid is een aspect van objectiviteit en wordt vereist bij de uitvoering van een assurance-opdracht. En daarvan was geen sprake, overweegt de Accountantskamer. ‘Indien en voor zover voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit wel een bedreiging bestond, heeft betrokkene onbetwist naar voren gebracht dat hij daartegen een toereikende maatregel heeft getroffen die bestond uit een wekelijkse bespreking van zijn opdrachten voor de voormalig waarnemend directeur met de voorzitter van het bestuur.’
De klacht over het niet toepassen van wederhoor is ongegrond: het is niet aannemelijk dat dit afbreuk heeft gedaan aan de deugdelijke grondslag van het rapport. ‘De omissie kwalificeert naar het oordeel van de de Accountantskamer daarom als onvoldoende tuchtrechtelijk relevant.’
Hoger salaris politiek niet verantwoord
De klacht over het financieel eigenbelang wordt wel als gegrond beoordeeld. Naast zijn maandelijks loon ontving de RA nog een fors bedrag voor consultancywerk. Volgens de RA heeft hij daarover afspraken gemaakt met de minister van Volksgezondheid. Hij zou een vaste maandelijkse vergoeding krijgen die niet was gerelateerd aan specifieke consultancywerkzaamheden. ‘Die constructie heeft de minister voorgesteld omdat hij het betalen van een hoger salaris dan gebruikelijk, politiek bezien niet kon verantwoorden, zo heeft betrokkene voorts betoogd.’ De facto heeft de RA voor zijn directeurschap in strijd met de geldende salarisvoorschriften een hoger salaris ontvangen en geaccepteerd, concludeert de Accountantskamer. Dat is in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. ‘Dit klachtonderdeel is derhalve, hoewel anders gekwalificeerd, gegrond.’
De RA krijgt een berisping. ‘De Accountantskamer rekent betrokkene zwaar aan dat hij voor eigen gewin aan een omzeiling van geldende salarisvoorschriften heeft meegewerkt, waardoor hij niet eerlijk zaken heeft gedaan en de waarheid geweld heeft aangedaan.’
Uitspraak: 18-978 RA
Geef een reactie