Een rapport dat een AA opstelde voor twee DGA’s die uit elkaar wilden gaan was op een belangrijk onderdeel onvoldoende onderbouwd en ontbeerde dus een deugdelijke grondslag, constateert de Accountantskamer. Dat klemt volgens de tuchtrechter des te meer omdat de waardebepaling van aandelen die de AA in het rapport opnam bindend zou zijn. De accountant heeft volgens de Accountantskamer gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en krijgt daarom een berisping opgelegd.
Uitspraak: 18-2054 AA
Groothandel in stukadoors-gereedschappen
De klager exploiteerde samen met een ander een groothandel in stukadoors-gereedschappen. In 2018 kwam hij met zijn mede-DGA overeen dat hij diens aandelen zou overnemen. De accountant kreeg de opdracht om de waarde van de aandelen in de onderneming per 1 april 2018 te bepalen, daarbij uitgaande van de intrinsieke waarde van de onderneming en de prognose 2018/2019. De waardebepaling zou bindend zijn.
Aannames en onrealistische toekomstverwachtingen
In zijn klacht bij de Accountantskamer verweet de DGA de AA onder andere dat de rapportage fouten bevatte en niet onderbouwd was. De AA zou verder zijn uitgegaan van aannames en onrealistische toekomstverwachtingen. Zo is de omzet over 2019 hoger geprognotiseerd met (het salaris van) één directeurgrootaandeelhouder dan de omzet in 2017 was met twee DGA’s.
De Accountantskamer verklaart sommige klachtonderdelen ongegrond, maar wat de rapportage betreft wordt overwogen dat de AA de rapportage op verzoek van klager weliswaar heeft voorzien van een aanvullende onderbouwing, maar dat ook in die aanvulling – onder meer – de veronderstellingen met betrekking tot de prognose over 2019 onvoldoende zijn uitgewerkt. Onder meer heeft de AA daarin niet toegelicht hoe hij het vertrek van één DGA en de gevolgen daarvan voor de omzet in de toegepaste veronderstellingen heeft meegenomen. Evenmin heeft hij de gehanteerde marges voldoende toegelicht, spreekt de Accountantskamer uit.
Aanpassing rapport
De accountant heeft zich verder ten onrechte tegenover de klager op het standpunt gesteld dat voor het corrigeren en aanpassen van de door hem opgestelde waardebepaling een aanvullende opdracht nodig is. Op dat onderdeel is de klacht daarom ook gegrond. Correcties die noodzakelijk zijn om te komen tot een rapportage met een deugdelijke grondslag dienen immers zonder meer te worden doorgevoerd, waarbij het wel aangewezen is dat eventuele correcties en wijzigingen naar aanleiding van opmerkingen van de ene opdrachtgever ook worden voorgelegd aan de andere opdrachtgever. Dit is met name van belang in een situatie als hier aan de orde, waarbij beide opdrachtgevers tegenstrijdige belangen hebben.
Berisping
De Accountantskamer acht de maatregel van berisping passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat de rapportage die de AA heeft opgesteld ten behoeve van de waardering van aandelen een deugdelijke grondslag ontbeert. Immers, deze rapportage is met betrekking tot een belangrijk onderdeel, te weten het vertrek van één DGA in relatie tot de stijgende omzet in 2019, onvoldoende onderbouwd. Dit klemt eens te meer omdat de waardebepaling bindend zou zijn. Daardoor heeft de AA gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
a.ewoldt zegt
en toch voor de cursus en examen Bijzondere Onderzoeken geslaagd?