De adjunct-directeur van de Amsterdamse rederij Go Gracht Service C.V. heeft valsheid in geschrifte gepleegd door een handtekening van een KPMG’er onder de nog niet goedgekeurde jaarrekening 2019 te plaatsen. De fraude werd in oktober 2020 ontdekt. Nader onderzoek wees daarna uit dat de man ook nog € 2,5 miljoen had verduisterd.
door Misha Hofland
CFO liet zich buitensporig fêteren
Dat blijkt uit het ontslagverzoek dat de rederij onlangs bij de kantonrechter indiende voor de CFO, die leidinggevende was van de adjunct-directeur. De kantonrechter is het met de rederij eens dat de CFO zich van 2010 tot 2015 op buitensporige wijze heeft laten fêteren door de adjunct-directeur en dat het er alle schijn van heeft dat hij daardoor niet de normale alertheid heeft betracht in de richting van zijn ondergeschikte. De financiële topman van het bedrijf maakte op kosten van de adjunct-directeur samen met zijn gezin meerdere vliegreisjes met een privéjet naar het Grand Prix-circuit in Abu Dabi ter waarde van ongeveer € 20.000,00 per vlucht. Overnachtingen in een hotel en op een privéjacht kostten daarnaast € 7.500,00 tot € 10.000,00 per nacht. Al met al meer dan voldoende om de CFO te mogen ontslaan vanwege ernstig verwijtbaar handelen, oordeelt de kantonrechter. Wel krijgt de man meer dan zeven ton aan tantième mee.
Go Gracht Service C.V. is onderdeel van de Spliethoff Group, één van de grootste scheepvaartondernemingen in Nederland. De CFO was er sinds 1995 in dienst. Aanvankelijk als controller, later werd hij CFO en lid van de hoofddirectie. In oktober 2020 ontdekte Spliethoff dat de adjunct-directeur in dienst van Go Gracht valsheid in geschrifte had gepleegd door een handtekening van een KPMG-medewerker onder de jaarrekening 2019 te plaatsen. Die jaarrekening was door KPMG nog niet goedgekeurd. Die jaarrekening was wel gepubliceerd. De adjunct-directeur is hierop op staande voet ontslagen. Nader onderzoek wees uit dat de man ook nog € 2,5 miljoen had verduisterd.
Forensisch accountantsonderzoek
Spliethoff liet daarna een forensisch accountantsonderzoek uitvoeren door Integis BV. In het kader van dat onderzoek werd ook de CFO gehoord, onder anderen over de privébestedingen van de adjunct-directeur met de zakelijke creditcard. Integis rapporteert daarover: ‘Het viel [verweerder] wel op dat het soms om omvangrijke bedragen ging en het stond wel op het lijstje van [verweerder] om [naam 3] daarnaar te vragen, bijvoorbeeld bij de volgende keer dat de inhoudingen tantième zouden worden vastgesteld, maar dat was nog niet gebeurd.’
De raad van commissarissen schorste de CFO daarop op 21 december 2020. In het (definitieve) rapport van Integis op 15 februari 2021 werd geconcludeerd dat de CFO op kosten van de adjunct-directeur een aantal reizen met een privévliegtuig had gemaakt en dat de adjunct-directeur een aantal keren betaalde voor accommodatie (hotels, verblijf op privéjacht, toegang tot de Grand Prix in Abu Dabi) voor de CFO en zijn echtgenote, vriendin en hun kinderen.
Ontslagverzoek CFO
Go Gracht deed daarop een verzoek tot ontslag van de CFO bij de kantonrechter. Die oordeelt dat er een redelijke grond voor ontbinding is, als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW (verwijtbaar handelen). Daartoe wordt het volgende overwogen:
Vaststaat dat de CFO een aantal keren op uitnodiging van de adjunct-directeur een vlucht heeft gemaakt in een privéjet, terwijl hij daar niet voor heeft hoeven betalen. In ieder geval heeft de CFO drie keer met een privéjet gevlogen naar Abu Dabi ten einde daar het Grand Prix race-circuit te bezoeken. De adjunct-directeur regelde dan toegangskaarten tot de Grand Prix en verblijf in een hotel dan wel op een privé-jacht. Niet bestreden is dat de overnachtingen in het hotel dan wel het privé jacht € 7.500,00 tot € 10.000,00 per nacht kostten en dat de privéjet-vluchten ongeveer € 20.000,00 aan waarde (per vlucht) vertegenwoordigden. Vaststaat ook dat de echtgenote dan wel de vriendin, en de kinderen van de CFO en diens vriendin, op kosten van de adjunct-directeur mee mochten.
De CFO had niet moeten openstaan voor deze gunsten van een ondergeschikte. Hij had zich moeten realiseren dat de adjunct-directeur wellicht wederdiensten verwachtte of althans dat hij erop uit was dat de CFO hem uit de wind zou houden, niet of minder zou controleren of hem anderszins de vrije teugel zou geven. De gunsten verleend door de adjunct-directeur bedragen al met al een paar ton – terecht spreekt Go Gracht in dit verband van het ‘zich op buitensporige wijze laten fêteren’ – hetgeen niet in verhouding staat tot het salaris dat de adjunct-directeur verdiende. Dit had de CFO moeten brengen tot het stellen van vragen en doen van nader onderzoek. Tegenover Integis heeft de CFO ook verklaard dat het hem opviel dat het soms om omvangrijke bedragen ging en dat het op zijn lijstje stond om de adjunct-directeur daarnaar te vragen, maar dat dit nog niet was gebeurd. Het heeft er dan ook alle schijn van dat de CFO inderdaad door de gunsten niet de normale alertheid heeft betracht in de richting van zijn ondergeschikte. Daardoor kon de adjunct-directeur zijn gang gaan. Dit kan de CFO worden toegerekend.
Ontslag op basis van e-grond
Gelet op de bij Go Gracht geldende Code of Conduct en hetgeen daarin is bepaald over ‘conflict of interest’ en ‘to induce a person’ alsmede gezien de opleiding en ervaring van de CFO en zijn positie, had hij beter moeten weten. Ook omdat het zich laten fêteren uitstrekt over meerdere jaren (zes trips in de periode 2015-2020) en Go Gracht door zijn handelen reputatieschade heeft geleden, kunnen de CFO ernstige verwijten worden gemaakt, dusdanig dat van Go Gracht in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de ‘e-grond’ als bedoeld in artikel 7:699 lid 3 BW).
Ontslag op basis van h-grond
Overigens stelt de kantonrechter ook vast dat de arbeidsovereenkomst tussen Go Gracht en de CFO inhoudsloos is geworden als gevolg van de diverse ontslagen uit de verschillende statutaire posities van de CFO bij de Spliethoff groep en dat ook om die reden van Go Gracht in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de CFO voort te zetten (de ‘h-grond’ als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 BW). Met Go Gracht is de kantonrechter van oordeel dat, ook in het geval de rechtbank de desbetreffende ontslagbesluiten van de vennootschappen niet in stand zou laten, omdat er naar de stelling van de CFO procedurefouten zouden zijn gemaakt, de desbetreffende aandeelhouders en commissarissen, gelet op de ernst van de CFO te maken verwijten, dan toch weer direct tot een formeel juist ontslag uit de statutaire posities zouden besluiten.
De kantonrechter is verder van oordeel dat herplaatsing van de CFO binnen een redelijke termijn niet in de rede ligt, gelet op diens verwijtbaar handelen.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Go Gracht zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW zoals ook is verzocht, zal worden ontbonden met ingang van 1 november 2021.
Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen ziet de kantonrechter ook geen reden een transitievergoeding of billijke vergoeding toe te kennen.
Wel wordt een verzoek toegewezen om Go Gracht te veroordelen een bedrag aan tantième over 2020 ad € 402.760,00 en over 2021 een bedrag naar rato van de duur van de arbeidsovereenkomst aan hem te betalen. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 november 2021 heeft de CFO over 2021 aanspraak op 10/12 deel van dit bedrag, zijnde € 335.633,33 bruto.
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2021 en veroordeelt Go Gracht tot betaling aan de voormalige CFO van een bedrag van € 402.760,00 bruto aan loon over 2020 en een bedrag van € 335.633,33 bruto aan loon over 2021.
Geef een reactie