ABN Amro wil af van rekeninghouders die een bijnaam of pseudoniem gebruiken omdat dit volgens de bank niet past binnen het huidige beleid, waarbij moet worden voldaan aan anti-witwaswetgeving en Know Your Customer-verplichtingen. De bank mag echter de tenaamstelling van een bankrekening van een klant die al meer dan veertig jaar op zijn bijnaam bankiert in afwachting van een bodemprocedure niet wijzigen. Dat heeft de voorzieningenrechter in kort geding bepaald. Er moet rekening worden gehouden met de lange klantrelatie, vindt de voorzieningenrechter. Ook heeft ABN Amro op geen enkele manier onderbouwd dat er in dit geval een risico van witwassen, misbruik of fraude bestaat.
De klant opende in 1978 bij de rechtsvoorganger van ABN Amro een rekening op naam van zijn bijnaam, die hij al sinds 1973 in het maatschappelijk verkeer gebruikt. De rekening was tot medio juli 2022 ongewijzigd in gebruik. Toen blokkeerde de bank de rekening aanvankelijk, om de rekening daarna toch weer te activeren en de tenaamstelling van de rekening te wijzigen in de echte naam van rekeninghouder. Die spande daarna een kort geding aan, waarin hij vorderde dat hij ongewijzigd gebruik kan blijven maken van zijn rekening op naam van zijn bijnaam, totdat in de bodemprocedure onherroepelijk is beslist of dat van de bank kan worden gevergd.
Spoedeisend belang
De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de rekeninghouder. Die kon namelijk laten zien dat ING geen overschrijving heeft kunnen doen omdat de rekening niet meer op diens bijnaam stond. Dit dient niet voor rekening en risico te komen van de rekeninghouder gedurende de tijd dat er een bodemprocedure gaat lopen.
Inhoudelijk moest vervolgens worden beoordeeld of datgene wat de rekeninghouder wil, namelijk dat zijn bankrekening weer op naam komt te staan en blijft staan van de bijnaam, enige kans van slagen heeft bij de bodemrechter. Dat rechtvaardigt namelijk dat de situatie gedurende die bodemprocedure zo blijft zoals die al ruim veertig jaar heeft bestaan.
ABN Amro heeft erop gewezen dat de communicatie met de rekeninghouder over deze kwestie niet de schoonheidsprijs verdient en dat hij het ten onrechte gedurende een periode heeft moeten doen zonder bankrekening omdat deze was geblokkeerd. Dat neemt niet weg dat de bank af wil van rekeninghouders met pseudoniemen, ook al betreft het in de praktijk een heel gering aantal. De bank moet zich houden aan verschillende wetten en regels zoals de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Daarnaast kunnen de interne systemen inmiddels ook niet meer werken met pseudoniemen, voerde ABN Amro aan. Tot slot vreest de bank voor verwarring, of mogelijk zelfs misbruik dan wel fraude. Het is volgens de bank kortom niet onaanvaardbaar dat zij haar beleid heeft gewijzigd, waarbij ook geldt dat zij hierin een bepaalde beleidsvrijheid heeft.
Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter ziet dit anders. In de eerste plaats moet worden bedacht dat de bancaire relatie tussen partijen en dus ook de bankrekening al ruim veertig jaar bestaat. Dat betekent dat eventueel nieuw beleid met aandacht voor het individuele geval moet worden doorgevoerd, met name waar de uitzonderingsgevallen zoals die van de rekeninghouder met bijnaam, kennelijk bijzonder klein in aantal zijn. Dat de bank het gewoonweg niet meer wil, spreekt in ieder geval niet aan. Dat er in de situatie van de rekeninghouder een risico van witwassen bestaat, of erger nog van misbruik dan wel fraude, heeft de bank op geen enkele manier onderbouwd. Dat tot slot de systemen het niet aankunnen om voor in ieder geval een kortere periode de bankrekening op naam van de bijnaam te laten staan is evenmin aannemelijk gemaakt, daargelaten het antwoord op de vraag of dit inderdaad in dit geval een legitiem argument zou kunnen zijn. Overigens zijn dit allemaal voorlopige overwegingen van de voorzieningenrechter, waarmee niet is gezegd dat de bodemrechter ook het standpunt van de rekeninghouder zal volgen. Nogmaals, het gaat hier slechts om de vraag of de bodemrechter zal oordelen of dat wat de rekeninghouder wil, enige kans van slagen heeft.
De vordering wordt dus toegewezen.
Geef een reactie