Een AA heeft een berisping gekregen van de Accountantskamer. Hij had zijn vermoeden dat er bij opdrachtgevers sprake was van een piramidespel moeten melden als ongebruikelijke transactie in het kader van de Wwft. Bovendien heeft hij te weinig gedaan om dat vermoeden bevestigd te krijgen en zijn samenstelopdracht te laat teruggegeven, oordeelt de tuchtrechter.
De AA stelde jarenlang de jaarrekeningen van drie BV’s samen en deed tevens de aangiften vennootschapsbelasting. De AA geeft eind 2014 de samenstellingsopdracht voor de jaarrekening 2010 en alle andere opdrachten voor een van de BV’s terug. Ondanks herhaalde verzoeken is onvoldoende informatie ontvangen om de opdracht te kunnen uitvoeren, aldus de AA. Bovendien is de continuïteit van het bedrijf in het geding, onder meer door belastingschulden. Die zijn gefinancierd met het aantrekken van obligatieleningen waar de AA geen inzicht in heeft gekregen. De AA heeft in mei 2013 zijn zorgen al geuit: “Het vermoeden bestaat dat leningen worden aangetrokken om aan de verplichtingen van andere leningen te voldoen. Indien de vennootschap niet voldoende activiteiten ontwikkelt om rendement te realiseren zal terugbetaling van de aangetrokken financieringen niet mogelijk zijn”, heeft hij al eerder laten weten. De drie BV’s worden enige tijd na het teruggeven van de opdracht failliet verklaard.
Piramidespel
Vier investeerders stappen naar de Accountantskamer. De AA had eerder al meer informatie moeten vragen en zijn opdracht terug moeten geven, stellen zij. “Daarnaast stellen wij ons op het standpunt dat betrokkene in het kader van zijn werkzaamheden een vermoeden had moeten hebben dat er financiële transacties plaatsvonden die niet klopten. […] Ze waren gewoon gelden aan het ontvreemden.”
De AA heeft daar niets aan gedaan en is er mede de schuld van dat er vele bedragen zijn verdwenen, aldus de klagers. Zij spreken van een piramidespel, met medewerking van het accountantskantoor. “In plaats van dit aan te geven bij de financiële recherche heeft hij het jaren gedoogd. Op deze wijze zijn onze investeringen door frauduleus handelen en oplichting verloren gegaan.” De investeringen beliepen meerdere tonnen.
Drie klachtonderdelen
De klacht valt in drie onderdelen uiteen: de AA had de investeerders moeten wijzen op de rammelende boekhouding van twee BV’s en op de onjuiste transacties. Ten tweede had hij de samenstellingsopdracht inzake de jaarrekening 2010 eerder moeten teruggeven. Tot slot had hij melding moeten maken van de transacties in het kader van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en/of in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
Opdracht eerder teruggeven
De Accountantskamer verklaart het eerste deel van de klacht ongegrond. De klagers hebben onvoldoende concreet gemaakt wat het vermeend tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van betrokkene wat betreft dit klachtonderdeel inhoudt, aldus de tuchtrechter. Die vindt wel dat de samenstelopdracht eerder teruggegeven had moeten worden. De AA had namelijk al in mei 2013 een vermoeden van Ponzifraude (hoge rendementen betalen met te belegging aangeboden gelden) en heeft onvoldoende antwoord gekregen op zijn vragen daarover. Hij had eerder door moeten vragen en met voldoende diepgang, aldus de Accountantskamer. Daarmee heeft hij het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid en dat van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
AA had Wwft-melding moeten doen
Of de AA een melding had moeten doen in het kader van de Wft, laat de Accountantskamer in het midden. Maar een Wwft-melding van ongebruikelijke transacties had wel op zijn weg gelegen. “De verplichting tot het doen van een melding als bedoeld in artikel 16 Wwft bestaat niet slechts wanneer er concrete aanwijzingen bestaan dat sprake is van witwassen of het financieren van terrorisme. Artikel 16 Wwft heeft een (veel) ruimere strekking: iedere ongebruikelijke transactie behoort te worden gemeld. Dat sprake was van die ongebruikelijke transacties wordt bevestigd door betrokkenes brief van 3 mei 2013 die door betrokkene nu juist is verzonden om duidelijkheid te krijgen over die geconstateerde ongebruikelijke transacties.” Hij had daarom bij de Financial Intelligence Unit melding moeten maken van het aantrekken van gelden, zonder dat er mogelijkheid bestaat die financiering terug te betalen, oordeelt de Accountantskamer.
Geen besef van onjuistheid
De AA krijgt een berisping opgelegd. “Daarbij heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat betrokkene bij het constateren van ongebruikelijke transacties en het vermoeden van (ernstige) fraude te lange tijd niets heeft gedaan, dan wel in het geheel niets heeft gedaan. Betrokkene heeft bovendien ter zitting geen blijk gegeven enig besef te hebben van de onjuistheid van zijn handelen”, licht de tuchtrechter de maatregel toe.
Accountantskamer, procedurenummer 17/473
Geef een reactie