Het Openbaar Ministerie heeft ook in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) geen succes in de zaak tegen een voormalige accountant wiens kantoor werd afbetaald met onder andere een dikke BMW. Vorig jaar vond ook de Accountantskamer al dat er weinig bewijs was voor de claim van het OM dat er valse facturen zijn opgemaakt. Het OM leidt zelfs aan tunnelvisie, vindt het CBb. Er lijkt in het strafrechtelijk onderzoek namelijk slechts gezocht te zijn naar informatie ter bevestiging van de overtuiging van het OM dat de accountant opzettelijk valse facturen heeft opgemaakt of gebruikt.
Verrekening
De van witwassen verdachte voormalige cliënt van het accountantskantoor waar de AA werkte had een bedrag van ruim een ton openstaan voor de door het kantoor verrichte werkzaamheden. De partijen kwamen een betalingsregeling overeen waarbij het kantoor onder andere een BMW ter waarde van 55.000 euro kreeg en de rest van de verrekening in geld zou worden uitgevoerd. Omdat beide partijen de kostenverdeling niet juist vonden, werden de facturen herverdeeld over de vennootschapen en opnieuw gemaakt. Met Excel en niet met de gebruikelijke software Alure. Aangezien de Spaanse en Zwitserse onderneming buitenlandse ondernemingen waren, moesten er namelijk facturen zonder BTW opgesteld worden. De software kon destijds dergelijke facturen niet produceren. Daarom maakten medewerkers de facturen in Excel. Een correctie, en geen vervalsing, vond de accountant.
Valsheid in geschrifte
Het OM zag dat geheel anders en stond op het standpunt dat de AA in zijn rol als accountant had gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit. Er was volgens justitie namelijk sprake van valsheid in geschrifte, de AA werd verdacht van het opzettelijk valselijk opmaken van facturen en/of het opzettelijk gebruiken van valselijk opgemaakte facturen. De accountantskamer verklaarde de klacht echter in al haar onderdelen ongegrond omdat de vervalsing niet aannemelijk werd gemaakt.
Geen zorgvuldig onderzoek
Het CBb spreekt nu in hoger beroep hetzelfde uit en overweegt daarbij dat het tuchtrecht in handen van het Openbaar Ministerie een zwaar middel is. Wanneer het OM een tuchtrechtelijke klacht indient tegen een accountant mag dan ook van het OM in de rol van klager worden verwacht dat op zorgvuldige wijze en zonder vooringenomenheid onderzoek is verricht en dat uit zodanig onderzoek is gebleken van serieuze aanwijzingen dat de betreffende accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In deze zaak is van zodanig onderzoek niet gebleken, spreekt het CBb uit.
‘Het is kennelijk de overtuiging van appellant dat betrokkene valse facturen heeft opgemaakt. Objectief bezien is daarvoor echter onvoldoende bewijs overgelegd. […] Appellant heeft ten onrechte geen onderzoek gedaan naar het alternatieve scenario, als geschetst door betrokkene. Daarbij neemt het College in aanmerking dat appellant het niet nodig heeft gevonden, ook niet na het oordeel van de accountantskamer, om accountmanager [C] te horen, die meer licht op de zaak had kunnen doen schijnen. Appellant lijkt in het strafrechtelijk onderzoek slechts op zoek te zijn geweest naar informatie ter bevestiging van zijn overtuiging dat betrokkene opzettelijk valse facturen heeft opgemaakt of gebruikt. Daartegenover heeft betrokkene zowel in eerste aanleg als in hoger beroep een plausibele verklaring gegeven voor het opnieuw opmaken van de aan de buitenlandse vennootschappen gerichte facturen. Daarbij heeft betrokkene, hoewel hij al sedert medio 2016 niet meer als accountant werkzaam is, zelfs informatie overgelegd ter onderbouwing van zijn verklaring, zoals gespreksaantekeningen van 12 maart 2008, waaruit kan worden afgeleid dat inderdaad al vanaf 2007 met de cliënt werd gesproken over een op te zetten Zwitserse onderneming.’
Uitspraak: ECLI:NL:CBB:2019:26
Geef een reactie