Verdienen accountants die bij kantoren werken die van de toezichthouders niet echt een voldoende krijgen een draai om de oren? Is de NBA, de AFM en de Accountantskamer een grote inner circle, een old boys network dat elkaar de hand boven het hoofd houdt en kritischer is op de MKB-accountant dan op de accountants van de grote kantoren? Dat leken uiteindelijk de twee grote vragen die vandaag bij Accountantskamer aan de orde kwamen. Maar horen die vragen bij de Accountantskamer?
Leon van de Kar geeft een bevestigend antwoord op de eerste twee vragen! Een krappe twee jaar geleden diende hij in dit kader al een schier eindeloze reeks klachten in tegen 26 accountants. Vandaag 26 juli diende een nieuwe zaak waarin hij ook weer een grote groep – nu ook weer 26 in totaal – accountants, dit keer van één kantoor, voor de Accountantskamer riep. Hun kantoor zou al jaren niet voldoen aan de meetlat van AFM en NBA, maar toch worden de kantoren – noch de individuele accountants hiervoor niet voor de tuchtrechter ter verantwoording geroepen. Vandaag dus wel.
Begin: uit de hand gelopen kwaliteitstoetsing
Het was dus niet de eerste keer dat Van de Kar accountants ter verantwoording riep voor de Accountantskamer. Het verhaal begint bij de keuring van zijn kantoor in 2014. De keuring van zijn kantoor, zo blijkt ook uit het uiteindelijke oordeel van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, door de toetsers van de NBA liep volkomen uit de hand. Het CBb veegde de toetsing integraal van tafel. Afspraak wordt dan gemaakt dat zijn kantoor uiteindelijk in 2020 weer opnieuw getoetst gaat worden.
2017: klachten tegen 26 accountants
Leon van de KarHet was voor Van de Kar aanleiding om in 2017 een reeks klachten in te dienen tegen een 26-tal NBA-bestuurders en betrokkenen. Klachten tegen de toetsers en klachten tegen de beroepscommissie, en nog veel meer. De Accountantskamer ging er niet in mee. Toetsers en klachtencommissie mogen ongelijk hebben, zo luidde – misschien wat te kort – samengevat de conclusie die Accountantskamer destijds trok. Wat daarin mee woog was het gegeven dat tegen alle beslissingen gewoon beroepsprocedures mogelijk zijn. Daarmee is een afgewogen oordeel redelijkerwijs verzekerd.
Nieuwe klacht namens vastgoedklant
Een vastgoedklant van het kantoor van Van de Kar zou in meer of mindere mate benadeeld door accountants van een van de grotere kantoren. En omdat we namen niet mogen noemen, geven we het kantoor hier de naam fictieve naam A-S, n.a.v de beginletters van de kantoornaam. Kern van de klacht zoals die vrijdag 26 juli behandeld werd is niet een concrete klacht n.a.v. door de accountants van het betreffende kantoor gemaakte concrete fouten. Het is een serie klachten geadresseerd aan in totaal 26 accountants van het kantoor. Algemene portée: Deze accountants zijn er persoonlijk verantwoordelijk voor dat hun (OOB-)kantoor het er bij de toetsingen door de AFM niet goed afbrengt. De AFM heeft het kantoor hiervoor in 2018 een boete van € 900.000 opgelegd. Overigens heeft de AFM aangegeven niet mee te willen gaan in de procedure zoals door Van der Kar nu aangespannen.
Kwaliteit niet op orde? Ernstig verwijtbaar
Klager vindt dat de 26 betrokken accountants ‘ernstig verwijtbaar’ hebben gehandeld. Klager stelt ook dat het ‘voor de Accountantskamer, de AFM en de NBA geen probleem indien accountants in strijd met de Wet op het accountantsberoep handelen door werkzaam te zijn bij een accountantskantoor waarvan de AFM bij herhaalde onderzoeken nooit heeft kunnen vaststellen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing voldoet aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op het accountantsberoep.’
Klachten niet concreet
Echter in de behandeling van de klachten werd door de klager nergens ingegaan op concrete fouten die nadelig zouden hebben uitgewerkt voor zijn klant. Daardoor mistte zijn betoog de concrete ankers in de praktijk. Anders dan dat AFM, NBA en Accountantskamer goed zijn in het gedogen van kantoren waar iets mis zou kunnen zijn werd er eigenlijk niet genoemd. De opmerking van klager dat de Accountantskamer een rol zou spelen bij het doorhalen van accountantskantoren, werd door voorzitter Werkhoven van de Accountantskamer wel omschreven als een bewering waarin de klager ‘Iets te boud over ons spreekt.’ Werkhoven benadrukte dat de Accountantskamer daar geen enkele rol in heeft.
Horen deze klachten wel bij Accountantskamer?
Dat klager’s klachten niet concreet zijn werd vervolgens ook gesteld door de verdediging van de betrokken accountants. Hun advocaat stelde dat in de transparantieverslagen van – ook onderhavig – kantoor goed te lezen staat wat een kantoor allemaal doet om haar audit kwaliteit te bewaken en te verbeteren. Verder benadrukte ook hij dat de klachten niet concreet zijn en dat daarmee de door de klager gestelde vragen c.q. klachten niet een zaak zijn voor de Accountantskamer. Klager bracht daar niet een concrete casus tegenin, wel stelde hij dat zijn constateringen t.a.v. het niet voldoen aan de kaders en regelgeving die uit de Wet op accountantsberoep voortvloeien en het gegeven dat een kantoor daar niet aan voldoet, concreet genoeg zijn.
De Accountantskamer wil medio oktober met een uitspraak komen. Zitting Accountantskamer 26 juli 2019, zittingsnummer Awb 15903, klachtnummers 19/528 t/m 19/553
FH
Antwoord op de vraag: volmondig en luid: ja.
Aan het zichzelf op de borst slaan onder het roepen van: kijk eens hoe goed ik mijn best doe ( hier dan kennelijk door de de advocaat) mag geen waarde worden toegekend. Niet de inspanning telt maar alleen het resultaat: een juist rapport /aangifte/etc.
Jammer dat het Arbeidsrecht (ook voor ambtenaren straks) er nog steeds anders over denkt. Daaruit valt mogelijk te concluderen dat het nog wel wat meer-dan-gewenste-tijd gaat duren voordat het maatschappelijke verkeer weer een onvoorwaardelijke vertrouwen kan hebben in het product van de accountant. Jammer.
Ik snap de redenering van Van de Kar niet.
Is het “ik ben onjuist behandeld, dus daarom ga ik nu anderen onjuist behandelen?” Deze tuchtklacht klinkt als compleet kansloos; sterker nog, moet de NBA Van de Kar niet terugfluiten omdat de eer van de stand zich verzet tegen het indienen van bij voorbaat kansloze klachten tegen collega-accountants?