Een te nauwe samenwerking tussen accountants en advocaten kan resulteren in een conflict tussen de verschillende beroepsnormen van de beide beroepsgroepen met mogelijke tuchtrechtelijke consequenties en is ook niet in het belang van de beroepsgroepen. Dat schrijven minister Hoekstra van Financiën en minister Dekker voor Rechtsbescherming in antwoord op Kamervragen van SP’er Michiel Van Nispen over de wenselijkheid van vermenging van accountancy en advocatuur. De ministers zeggen de neveneffecten van verdere samenwerking de komende tijd nauwlettend te blijven volgen.
Belangstelling accountants voor juridische dienstverlening
De Nederlandse orde van advocaten (NOvA) zette eind vorig jaar de deur op een kier voor het openbreken van de streng gereguleerde juridische markt. De Orde meldde dat vanaf 1 januari 2021 een experiment gaat worden toestaan waarmee het voor rechtsbijstandsverzekeraars onder voorwaarden mogelijk wordt gemaakt om ook niet-verzekerden bij te staan. Uit een rondgang langs verschillende accountantskantoren bleek daarna dat de meeste Big Four-kantoren kansen zien op de juridische markt en zich voorbereiden op uitbreiding in die hoek. Hoogleraar Marcel Pheiffer toonde zich daar zeer kritisch over in zijn FD-column en ook in de Tweede Kamer werden er vragen over gesteld.
Verschillende belangen
De ministers Hoekstra en Dekker tonen zich in de beantwoording van die Kamervragen nu ook kritisch: ‘De ontwikkeling dat accountantskantoren binnen hun netwerk ook juridische adviesdiensten leveren is niet nieuw. Het artikel (in het FD, red.) richt zich op het door accountantskantoren leveren van diensten uit het domeinmonopolie van advocaten. […] De Minister voor Rechtsbescherming en ik zijn het met de schrijver eens dat advocaatdiensten en accountancydiensten een verschillend belang dienen. Advocaten dienen het belang van de cliënt en accountants dienen rekening te houden met het publiek belang. Bij het mogelijk opzetten van een advocatenpraktijk door accountantskantoor zal hiermee dan ook goed rekening moeten worden gehouden.’
De huidige wetgeving bevat al waarborgen om onwenselijke vormen daarvan tegen te gaan, constateren Hoekstra en Dekker. ‘Dit dwingt de accountantskantoren om de wenselijkheid goed in overweging te nemen en er zorg voor te dragen dat de het publiek belang en fundamentele beginselen van de beroepsuitoefening niet in het geding komen.’
Huidige regels
Op de vraag in hoeverre de huidige wetten en regels een vermenging van accountants- en advocatenwerk in de weg staan antwoorden de bewindspersonen dat wat de controlepraktijk van accountantskantoren betreft het samenloopverbod van controle en niet-controlediensten geldt. Dit geldt zowel voor de wettelijke controle van oob’s op grond artikel 24b van Wet toezicht accountantsorganisaties, als voor overige controles op grond van de door de NBA vastgestelde Verordening inzake onafhankelijkheid van accountants bij assuranceopdrachten. ‘Wat betreft de niet-controlepraktijk van accountantskantoren (bijvoorbeeld adviesdiensten) is vermenging niet verboden, maar dwingen de beroepsregels waaraan accountants en advocaten in al hun activiteiten gebonden zijn nog steeds tot een zekere distantie tussen de uitoefening van die twee beroepen om conflictsituaties tussen de daarvoor geldende beroepsregels te voorkomen. Overtreding van die beroepsregels kan tuchtrechtelijke consequenties hebben.’
Conflicterende beroepsnormen
De ministers onderschrijven dat beide beroepsgroepen twee verschillende belangen dienen, meldt Hoekstra verder in de Kamerbrief. ‘De twee activiteiten kunnen dan ook moeilijk in één entiteit direct gecombineerd worden. Ik verwacht dat de samenwerking tussen accountants en advocaten niet plaatsvindt of zal plaatsvinden binnen een accountantskantoor, maar gescheiden in afzonderlijke entiteiten van het netwerk waarvan het accountantskantoor deel uitmaakt. Op deze wijze kunnen zij vanuit hun eigen rollen diensten van elkaar afnemen. Gelet op het reeds van toepassing zijnde strikte samenloopverbod wat betreft de controlepraktijk van accountants zie ik dan beperkte risico’s voor de onafhankelijke uitvoering van wettelijke controles. Wat betreft de niet-controlepraktijk zullen de eigen verplichtingen waaraan accountants en advocaten gebonden zijn nopen tot een zekere distantie. Een te nauwe samenwerking kan resulteren in een conflict tussen de onderscheidenlijke beroepsnormen van deze beroepsgroepen met mogelijke tuchtrechtelijke consequenties. Een nauwe samenwerking is ook niet in het belang van deze beroepsgroepen. Een accountant heeft eigen verplichtingen en kan zich naar verwachting niet beroepen op het verschoningsrecht van advocaten als hij zelf op grond van een wettelijk voorschrift bijvoorbeeld een meldplicht of plicht tot informatieverstrekking heeft. Daarom is het nodig om zorgvuldigheid te betrachten en te bezien welke neveneffecten verdere samenwerking met zich kan brengen. De Minister voor Rechtsbescherming en ik zullen deze ontwikkelingen nauwlettend volgen.’
Beantwoording Kamervragen over de wenselijkheid van vermenging van accountancy en advocatuur
Wat te denken van belangen conflicten?
Wij troffen dit, voormalig GIBO GROEP bleek achteraf een wettelijk verboden constructie opgezet te hebben om op deze manier in de advocatuur te geraken.
De advocaat poot kreeg de naam
Driehoek Advocaten, zo werden o.a. de juristen omgepoold naar advocaten.
Zelfs de stichting derdengelden rekening werd gedeeld, en de advocaten beweerden nooit de belangen van onze zakelijk adviseurs te hebben gediend!
Wij kwamen in een onroerend zwendel terecht via adviseurs van de GIBO GROEP en voor onze belangen werd door hun Driehoek Advocaten aangehaald.
GIBO GROEP had aansprakelijkheid maar werd niet op mijn aandringen aangesproken door Driehoek Advocaten, later is bij publicatie hoor en wederhoor gepleegd dood journalisten en werd verklaard dat zij niet vrij hadden gestaan!
Zij waren 100% verstrikt in belangen en logen ons daarover ook nog eens voor.