
Een AA die eerder al tweemaal een berisping door de Accountantskamer ten deel viel, moet van de rechtbank in Rotterdam 15.000 euro schadevergoeding betalen aan een investeerder die geld stak in een bedrijf waar de AA een geval van ponzifraude vermoedde, maar dat vermoeden niet deelde. De investeerder draagt wel voor het grootste deel eigen schuld.
De AA is sinds 2002 accountant en adviseur van bouwbedrijf InMotion, dat gebruikmaakt van robottechnieken. Het jaarverslag over 2009 is in 2012 gedeponeerd. ‘Het bestuur vindt de toekomst van de onderneming onzeker, maar acht de continuïteit van de onderneming niet onmogelijk door de investeringen vanuit de familiesfeer van de directie, welke voorlopig niet direct opeisbaar worden gesteld’, staat daarin. Het bedrijf gaat in 2015 failliet.
De onderneming Goedlicht, geadviseerd door dezelfde AA, is in 2011 opgericht als doorstart van een gefailleerde vennootschap. Dit bedrijf maakte metalen constructiewerken en daglichtconstructies. Begin 2014 wordt de jaarrekening 2011/2012 gedeponeerd. De AA noteert daarin ‘gerede twijfel over continuïteit’ vanwege een negatief bedrijfsresultaat, een negatief eigen vermogen en een negatief werkkapitaal. ‘Het bestuur is van mening dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de continuïteit van de vennootschap, omdat de moedermaatschappij haar vorderingen op Goedlicht B.V. niet zal opeisen. Gelet op het voorgaande achten wij een verdere voortzetting van de activiteiten van de onderneming moeilijk maar niet onmogelijk.’ Maar in september 2015 valt toch het doek.
Beide bedrijven en de vermelde moedermaatschappij Goedlicht Holding zijn ondernemingen van een man en een vrouw die later het (indirecte) eigendom hebben overgedragen aan hun zoon. De financiële gang van zaken was op zijn minst onduidelijk, met geldstromen die van InMotion naar Goedlicht liepen. Bij InMotion waren bovendien drie investeerders betrokken, die tonnen staken in uitgegeven obligaties die naar later bleek waardeloos waren.
Onduidelijke obligatieleningen
De accountant vermoedde dat er frauduleus gehandeld werd en heeft de eigenaar in 2013 aangespoord informatie aan te leveren om de jaarrekening 2010 voor InMotion af te ronden, mede vanwege een naheffingsaanslag en de trage betaling van schulden. Die worden betaald met het aantrekken van obligatieleningen, maar hoe die in elkaar zitten is de accountant niet duidelijk. ‘Indien de vennootschap niet voldoende activiteiten ontwikkelt om rendement te realiseren zal terugbetaling van de aangetrokken financieringen niet mogelijk zijn. Wij maken u opmerkzaam dat een dergelijk[e] manier van handelen niet is toegestaan. Teneinde goed inzicht in de financiële situatie van de vennootschap te krijgen verzoeken wij u om ons afschriften van de leningsovereenkomsten en de daarbij onderliggende businessplannen te verstrekken.’ Het vermoeden bestaat dat er een piramidespel wordt gespeeld.
Een kantoorgenoot vraagt ook om nadere informatie, maar tevergeefs. In april 2014 wordt de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening 2010 van InMotion teruggegeven. Na het treffen van een betalingsregeling met de Belastingdienst stopt het kantoor daarna ook met werken voor Goedlicht.
Berisping
De financiers die de obligatieleningen hebben verstrekt, voelen zich bekocht en stappen naar de Accountantskamer. Die legt een berisping op: de accountant heeft de samenstellingsopdracht inzake de jaarrekening 2010 van InMotion niet tijdig teruggegeven en ten onrechte geen Wwft-melding gedaan. In hoger beroep bevestigt het College van Beroep voor het bedrijfsleven die uitspraak. Een tuchtklacht over de werkzaamheden bij Goedlicht levert later opnieuw een berisping op.
Het spel verplaatst zich vervolgens naar de rechtbank, waar de investeerders samen zo’n 1,3 miljoen euro schadevergoeding eisen. De AA heeft de jaarrekening van InMotion vanaf boekjaar 2008 steeds te laat of helemaal niet opgesteld en heeft de samenstelopdracht en die van Goedlicht te laat teruggegeven, zo betogen zij. Bovendien heeft hij nadat hij een vermoeden van (ponzi)fraude had gekregen, ten behoeve van de verkoop van de aandelen in Goedlicht een rapport over de financiële positie van Goedlicht opgesteld en is hij betrokken geweest bij gesprekken over die verkoop en de investering in Goedlicht door de investeerders.
Niet-wettelijke taken
De rechter stelt als eerste vast dat de verwijten betrekking hebben op niet-wettelijke taken van een accountant. ‘Hiervoor geldt een ander toetsingskader dan voor door een accountant te verrichten wettelijke taken. Bij de uitoefening van die wettelijke taken – zoals de wettelijk voorgeschreven jaarrekeningcontrole – heeft de accountant een zorgplicht jegens derden; derden moeten hun gedrag kunnen afstemmen op de informatie van de controlerende accountant.’ Maar bij niet-wettelijke taken heeft de accountant in beginsel enkel een zorgplicht jegens zijn opdrachtgever; ‘niet-wettelijke taken zijn niet reeds uit hun aard op derden betrokken’. Dat neemt niet weg dat een accountant alsnog in strijd met de wet kan handelen als hij er rekening mee moet houden dat derden hun gedrag mede door de inhoud van zijn rapportage laten bepalen, maar nalaat maatregelen te treffen om te voorkomen dat die derde aan die rapportage ten onrechte of een onjuiste betekenis toekent.
De AA wist niet van het belang dat de investeerders hechtten aan de door hem op te stellen jaarrekeningen en hoefde daar dan ook geen rekening mee te houden, zo oordeelt de rechtbank. Dat de Accountantskamer twee keer een berisping heeft opgelegd, maakt nog niet dat de AA ook civielrechtelijk aansprakelijk is voor mogelijke schade.
De investeerders brengen nog naar voren dat de AA in de procedure bij de Accountantskamer heeft gesproken over een vermoeden van fraude bij InMotion, maar dat hij dat in de gerechtelijke procedure heeft ontkend. Dat kan hem echter niet worden verweten, aldus de rechter, nu de uitlating is gedaan in de tuchtrechtelijke procedure en niet in de onderhavige rechtszaak.
Nalatigheid
De AA komt echter niet helemaal weg met zijn handelen omdat zijn rol bij besprekingen over de verkoop van aandelen in Goedlicht in april 2014 volgens de rechter niet helemaal zuiver was. De AA heeft toen een geconsolideerde conceptbalans opgesteld en was ervan op de hoogte dat een van de geldschieters geïnteresseerd was in de aandelen. Dat maakt dat hij wist dat zijn rapportage van belang was voor deze investeerder, zo oordeelt de rechter. Omdat de investeerder bij de bespreking was, had de AA zich moeten realiseren dat hij mogelijk belang zou hechten aan de aanwezigheid en aan mededelingen van de AA. ‘Dat lag immers in de rede omdat de aanwezigheid van een accountant bij een dergelijke bespreking doorgaans vertrouwen in de gang van zaken opwekt.’ De AA heeft onvoldoende kunnen bewijzen dat toen de zwakke positie van Goedlicht is besproken; bovendien heeft de investeerder de conceptbalans niet gezien. De AA heeft te weinig gedaan om te voorkomen dat de investeerder verkeerde conclusies zou trekken en is daarom nalatig geweest: hij is aansprakelijk voor de geleden schade, is het oordeel.
Niet afgaan op toezeggingen
Voor een vermoeden van fraude bij InMotion was niet nodig dat de AA de achtergrond van de verstrekte leningen kende. Dat de eigenaar had toegezegd die informatie te geven, is een te mager verweer, vindt de rechter. ‘Een redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant gaat in die situatie niet enkel af op een dergelijke toezegging, te meer niet als bekend is dat de betreffende cliënt toezeggingen inzake aan te leveren gegevens mondjesmaat en met vertraging pleegt na te komen.’ De AA had daarom ook extra oplettend moeten zijn toen hij werd gevraagd werk te doen in het kader van de verkoop van Goedlicht: hij had ervoor moeten zorgen dat de potentiële koper geen onterecht vertrouwen zou kunnen ontlenen aan de betrokkenheid van een accountant bij Goedlicht en de overkoepelende holding.
De AA is daarom aansprakelijk voor een totale investering van 45.000 euro. De andere twee investeerders vissen achter het net: hun aanwezigheid bij de bewuste bespreking is niet aangetoond en andere bedragen die contant zouden zijn geleend, zijn niet bewezen.
De investeerder heeft wel voor een groot deel eigen schuld, want die had van de jaarrekening 2011/2012 van Goedlicht op de hoogte kunnen zijn. En daaruit bleek dat de schuldenpositie hoog was en de omzet beperkt. Daarom moet de investeerder twee derde van de schade zelf dragen: de AA, danwel zijn kantoor, moet als schadevergoeding 15.000 euro plus wettelijke rente betalen.
Rechtbank Rotterdam, 30 november 2022 (gepubliceerd 30 januari 2023)
Geef een reactie