Roderik schonk zichzelf nog een jonge jenever in. Hij was in een melancholieke bui. Iets wat hem niet zo vaak overkwam. Gisteren was hij tweede geworden bij de strijd om de periodetitel. Hij had behoorlijk gebaald. Gelukkig was zijn vriend Koen vijfde geworden. Dat scheelde hem de nodige “vernederingen” tijdens hun vriendschappelijke potjes biljart.
Roderik miste zijn vrouw. Veertig jaar geleden was ze in zijn armen gestorven aan de gevolgen van borstkanker. Ze waren nog geen anderhalf jaar getrouwd geweest. Als hij er aan terugdacht, dan vond hij het nog steeds de meest verschrikkelijke periode uit zijn leven. Na die tijd had hij nooit meer een relatie gehad. Hij had zijn trouw aan zijn eerste vrouw beloofd en was van mening dat je dat nog niet een keer kon doen.
‘Wat ben jij ouderwets,’ of ‘is dat niet heel traditioneel zo’n eenmalige trouwbelofte?’ kreeg hij wel eens te horen. Maar hij kon daar niets mee. In zijn ogen ging de wereld aan moderniteit ten onder. Niet dat hij religieus was. Maar van een waarde als trouw was vandaag weinig meer te merken. Hij verbaasde zich over het grote aantal een-oudergezinnen of -nog erger in zijn ogen- de samengestelde gezinnen. Wat moest er van al die kinderen terechtkomen? Volgens Roderik zou er een dag komen dat de samenleving daarvoor een hoge prijs zou betalen.
Maar ook de aandacht voor allerlei groepen in de samenleving die zogenaamd geëmancipeerd moesten worden, vond hij sterk overdreven. Waarom al die bijzondere aandacht voor homo’s, lesbiennes, vrouwen, allochtonen, vluchtelingen? Hij begreep wel waarom een groot deel van de burgers boos was. Er was geen aandacht meer voor de gewone man of vrouw. Het normale gezin. Alleen als je apart was, kreeg je aandacht en anders niet. Om die reden keek hij ook nauwelijks nog tv. Actualiteitenprogramma’s besteden alleen maar aandacht aan zogenaamd achtergestelde groepen. Het ging nooit eens over hem of al die andere Nederlanders die gewoon iedere ochtend trouw naar hun werk gingen. Reinheid, rust, regelmaat en recht waren volgens hem belangrijke peilers onder een samenleving. Een samenleving waaraan hij zijn steentje probeerde bij te dragen als accountant.
Ook daarin was hij recht in de leer. Klanten die wilden sjoemelen, wees hij resoluut de deur en gaf hij vervolgens aan bij de Belastingdienst. Nou, niet direct, maar hij tipte zijn vriend Koen. Die er dan vervolgens wel iets aan ging doen. Zo hield je mensen op het rechte pad. Iets wat alle accountants zouden moeten doen. In die zin was de eed een belachelijk idee. Een vorm van karakterzwakte. Accountants die mee wilden doen aan allerlei dubieuze zaken, die moesten ze oppakken en er voor zorgen dat ze nooit meer aan de slag kunnen als accountant. Wat hem betreft ging zo iemand voor tien jaar de gevangenis in. Daarom was hij ook zo fel als toetser. Hij wist dat hij een naam had opgebouwd. Een naam waar hij trots op was. Maar tegelijkertijd vond hij het ook droevig dat het nodig was. Dat accountants vandaag de dag niet meer uit zichzelf gingen voor de goede zaak. Maar dat ze nagenoeg allemaal minimalistisch te werk gingen. Alles voor het geld. Pas daarna kwam de kwaliteit.
Wat dat betreft was hij blij dat hij aan zijn eigen principes trouw bleef. Op zijn kantoor werd alles nog netjes op papier gedocumenteerd, zodat hij altijd kon verantwoorden wat hij had gedaan. Iedere toetser, belastingambtenaar of toezichthouder mocht wat hem betreft in zijn dossiers kijken. Hij en zijn klanten hadden geen geheimen en dat zou zo blijven tot hij ermee stopte.
Voorlopig moest hij er nog niet aan denken. Hij zou trouw blijven aan zijn klanten, hij begreep zijn roeping nog. Net als de enkele huisarts die ondanks zijn hoge leeftijd toch nog dagelijks spreekuur hield.
Laatst had een of andere jongeman hem gebeld met de vraag of hij zijn kantoor misschien wilde verkopen. Wat een brutaliteit. ‘Als hij het wilde verkopen, zou hij zelf wel bellen,’ had hij gezegd. Maar Roderik dacht dat hij oud zou worden met zijn klanten. Klanten die op dezelfde manier in het leven stonden als hij. Klanten die hij kon vertrouwen. Die netjes op tijd hun belasting betaalden. Die een hekel hadden aan zwart geld. Klanten die net als hij steeds minder begrepen van de samenleving.
Hij schonk zichzelf nog eens een borrel in. Keek naar zijn trouwfoto die aan de muur hing. Hief het glas en zei ‘Proost’ tegen zijn geliefde die hem buiten haar wil voor altijd was ontvallen.
Lees hier aflevering 14 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 13 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 12 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 11 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 10 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 9 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 8 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 7 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 6 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 5 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 4 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 3 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 2 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 1 van Rumoer in de maatschap 2016
Geef een reactie